Iemand met iets afschepen

betekenis & definitie

Dit betekent ‘hem onverrichterzake laten weggaan’. Het woord afschepen hield in dat je goederen of passagiers in het schip bracht en naar de bestemming liet varen. ‘Goederen naar Engeland afschepen’, luidt een voorbeeldzin in het WNT; de zin dateert van 1870. Daaruit kwam een figuurlijke betekenis voort: je zorgde dat je van iemand af kwam door een smoes te debiteren of door hem een kleinigheid te geven. Het beeld is ontleend aan de situatie dat iemand zijn bezoeker uitgeleide deed naar een trekschuit of beurtschip. Van zo’n gastheer zei men schertsenderwijs dat hij de bezoeker afscheepte, dat wil zeggen per schip wegstuurde.