betekende oorspronkelijk ‘onroerend en roerend goed’, kortom alles wat iemand bezat. Have stond daarbij voor ‘roerend goed’, goed voor ‘vastgoed’.
Los van deze uitdrukking kon je met het woord have overigens alle kanten uit: het stond soms ook voor onroerend goed, of voor goederen in het algemeen. Have komen we ook tegen in de uitdrukking levende have, maar hier heeft het een heel andere betekenis: ‘vee’. In de provincie Utrecht wordt (of werd) levende have ook in grappige zin gebruikt: ongedierte op het hoofd of op andere delen van het lichaam.