Gezegden

Riemer Reinsma (1998)

Gepubliceerd op 17-04-2025

Grote Verzoendag

betekenis & definitie

Op Grote Verzoendag doen de joden boete om tot verzoening met God te komen. Men houdt strenge sabbatrust, en er wordt gevast. De dag valt op de tiende dag van de zevende maand van het joodse jaar, dat is ergens in september of oktober. De Hebreeuwse naam is Jom-kippoer (jom is ‘dag’, kippoer is ‘verzoening’). In de oudtestamentische tijd bracht de hogepriester een brandoffer in het Heilige der Heiligen. Dit was het achterste deel van de tabernakel, een heiligdom dat de joden op hun tocht door de woestijn met zich meedroegen. Voor zichzelf offerde de hogepriester een stier, voor de zonden van de rest van het volk offerde hij twee bokken. Het Heilige der Heiligen was met een gordijn (‘voorhang’) afgescheiden van het ‘Heilige’, dat willen zeggen het voorste deel van de tabernakel. In het bijbelboek Leviticus staan de desbetreffende rituelen beschreven. Voordat de hogepriester het Heilige binnenging om het offer te brengen, reinigde hij zich op rituele wijze. Hij trok zijn kleren uit, baadde zich en kleedde zich weer aan. Aan dit ritueel herinnerde de - nu niet meer gangbare - uitdrukking Grote Verzoendag houden ‘zich wassen en verschonen’.

< >