Aan uitbundige variatie onderhevig is het gezegde groots en meeslepend wil ik leven. Zo schreef het blad Delta (17 november 1994) over studenten die ‘door de week “groots en meeslepend” in de trein zitten’ (in tegenstelling tot degenen die alleen een weekendkaart bezitten). En bekend is de regel van Ronald Giphart: ‘Groots en meeslepend wil ik neuken.’
De uitdrukking is wel eens ten onrechte toegeschreven aan de dichter Willem Kloos, maar ze komt in werkelijkheid uit het gedicht ‘De grijsaard en de jongeling’ (1930) van Hendrik Marsman. De tekst begint met een uitroep van de jongeling:
Groots en meeslepend wil ik leven!
hoort ge dat, vader, moeder, wereld, knekelhuis!
Vervolgens geeft de grijsaard een drie strofen lang advies, dat ongeveer valt samen te vatten als: ga niet ver van huis en wantrouw alles wat groot en dramatisch is. Maar het is tegen dovemansoren gezegd:
De jongen kijkt door de geopende ramen waarlangs de wereld slaat; zonder zich te beraden stapt hij de deur uit, helder en zonder vrees.
Ivo de Wijs verving de levensles van de grijsaard door een geheel andere:
Groots en meeslepend wil ik leven!
hoort ge dat, vader, moeder, wereld, knekelhuis!
Mijn vrouw zegt altijd: stil maar even
Wat jij moet hebben is een Aspro Bruis.