Hoewel je het niet zou denken, was iemand die de kat in het donker knijpt in oorsprong niet noodzakelijkerwijs een dierenhater. De uitdrukking houdt in dat iemand een stiekemerd is, schijnheilig, vaak met de bijgedachte aan ongepaste erotische handelingen. Oorspronkelijk ging het hier niet over het huisdier; met de kat werd waarschijnlijk een prostituee, of althans een losbandig levende vrouw bedoeld. Het woord werd in deze betekenis vooral in het oudere Bargoens gebruikt; in het huidige Bargoens is het in deze zin onbekend. P.J. Harrebomée vermeldt in zijn spreekwoordenverzameling (1858) dan ook als variant: ‘Hij zoent de kat in ’t donker.’ In de negentiende eeuw raakte deze betekenis van kat in onbruik. In het blad De Notenkraker van 2 januari 1909 vinden we dan ook zelfs een variant waarin de kat vervangen is door een muis:
Maar ’s avonds was de rakker [= een uil]
Wel wis en weergaas wakker:
Dan kneep die ouwe jonker
De muisies in het donker.
Maar tekstdichter Koos Speenhoff naderde de oorspronkelijke betekenis ‘ontuchtige vrouw’ weer heel dicht toen hij de in het donker geknepen kat expliciet op één lijn stelde met vrouwelijk keukenpersoneel:
Hij is van die fijne lui,
Die den schijn vermijden;
Maar de kat in ’t donker knijpt
Of de keukenmeiden.