Gepubliceerd op 21-06-2017

Jas (jasje):

betekenis & definitie

1. een - halen/krijgen; de - aankrijgen, een teleurstelling ondergaan; met een tegenvaller, een misrekening te maken krijgen. Al bij Koster Henke hij heb een jas gehad ‘hij is voor de mal gehouden’. Ook als een jas geven ‘voor ’t lapje houden; erin laten vliegen’; syn. iemand een vrijzetter geven. In het Bargoens bet. jas oorspr. ‘geseling’, gezien als een rugbedekkend kledingstuk (Teirlinck: Woordenboek van Bargoensch, 1886, en Endt en Frerichs). Joos vermeldt jas geven op ‘geweldig slaan’.

Nee, we mogen blij zijn als we een puntje halen, voor hetzelfde geld krijgen we zwaar de jas aan. (Haagse Post, 23/09/89)

2. een - met staldeuren, verouderde Rotterdamse ben. voor de pandjesjas van een aapjeskoetsier.
3. een - uitdoen is wielerslang voor ‘een inspanning leveren’. Zij heeft een jas uitgedaanbet. echter ook ‘ze is zwanger’ (aldus in het Vestdijk- citaat). Met jas; regenjasof een jasje zonder mouwenwordt hier natuurlijk een condoom bedoeld. Ook dat scheelt een jas,door een prostituee gezegd wanneer de klant zonder condoom mag. Een jasje uitgetrokken hebbenheeft nog een derde bet., nl. ‘heel wat magerder geworden zijn’.

Net als in de eerste Alpenrit had hij vandaag de pech alléén te komen zitten, en dan doe je een jasje extra uit. (NRC Handelsblad, 16/07/93)

‘Zo gek ben ik nooit geweest,’ zei Kerrie-Kees met nobele overtuiging, ‘altijd: het jasje aan.’ (Simon Vestdijk: Het verboden bacchanaal, 1969)

‘Eddie!,’ schreeuwde de aangesprokene opeens. ‘Kerel! Ik herkende je niet!’ ‘Ja, ik heb een jasje uitgetrokken!’, lachte de eerste. (Lisette Lewin: Een hart van prikkeldraad, 1992)

Maar bij het noemen van de naam van Wayne Rai- ney, de drievoudige wereldkampioen die vorig jaar na een val in Italië in een rolstoel terechtkwam, maar hier met rolstoel en al weer aanwezig is als teamleider van Yamaha, past ook geen scherts. ‘Die heeft wél een jas uitgedaan, hoor’, merkt iemand bij wijze van oprechte deelneming op. (HP/De Tijd, 27/05/94)

4. een -jezonder mouwen,slanguitdr. voor een condoom. Zie 3
5. het-je zit te ruim,onder politici een geliefd eufemisme wanneer er weer eens bezuinigd moet worden.

Het jasje, om een geliefde bezuinigingsmetafoor te gebruiken, zit inmiddels veel te ruim. (Vrij Nederland, 26/06/93)

6. zijn -je keren,van mening (partij, geloofsovertuiging enz.) veranderen.

Naar aanleiding van mijn boekje moesten we samen in een radioprogramma optreden en toen bestond ze het om te zeggen dat ze eigenlijk ook nooit communiste was geweest. Echt, mijn bek viel open. Ze heeft zo waanzinnig snel haar jasje gekeerd dat het hoogst pijnlijk wordt om ernaar te moeten kijken. (HP/De Tijd, 15/10/93)

< >