(πιτυρίασις, zemelen-uitslag, van πίτυρον, zemelen), uitslag met sterke afschilfering van de opperhuid en vorming van op zemelen gelijkende schilfertjes. P. alba atrophicans, = seborrhoea sicca
(zie ald.). P. cachecticorum, p. bij langdurige uitputtende ziekten; vgl. Cachexia. P. capitis, = seborrhoea capillitii. P. circinata (Bazin), = P. rosea, waarbij de uitslag kringen vormt. P. chronica nodularis, kleine schilferende knobbeltjes op de huid; syn. dermatitis psoriatiformis nodularis, ziekte van Jadassohn; vgl. Parapsoriasis. P. furfuracea (furfur, zemelen), = seborrhoea sicca. P. lichenoides chronica (lichenoides = op lichen gelijkend; zie Lichen), = P. chronica nodularis. P. linguae, = leucoplakia linguae. P. maculata (macula, vlek), = P. rosea. P. nigra, = melasma. P. pilaris, = P. rubra pilaris. P. rosea s. rubra maculata, = P. circinata. P. rubra pilaris, = lichen ruber acuminatus. P. rubra universalis (Hebra), roode, schilferende uitslag, meestal doodelijke huidziekte, waarbij de huid sterk rood gekleurd en met schilfers bedekt is. P. rubra Willan, = eczema squamosum. P. simplex s. vulgaris, = seborrhoea sicca. P. tabescentium (tabesco, uitteren), P. bij lijders aan longtering en marasmus. P. versicolor (Lat., van kleur wisselend), uitslag, bestaande uit licht- tot donkerbruin gekleurde schilferende vlekken, veroorzaakt door microsporon furfur; syn. dermatomycosis furfuracea, chloasma, mycosis maculata, tinea versicolor.
