Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 19-01-2019

Zondagsviering

betekenis & definitie

Zondagsviering - dagteekent van onzekeren ouden tijd. Ze wordt het eerst bij Justinus den Martelaar in de 2de eeuw vermeld. Sedert 331 was de viering als rustdag in het Rom. rijk verplicht. Christus en oorspronkelijk ook zijn leerlingen hadden den Sabbath volgens het gebruik der Joden als rustdag gevierd ; doch spoedig werd de eerste dag der week hiertoe uitgekozen, omdat deze bijzonder geheiligd was door de Verrijzenis van Christus (Paaschfeest), en later ook door de komst van den Heiligen Geest (Pinksterfeest).

Zoo zien wij de geloovigen te Troas verzameld op den eersten dag der week tot het breken des broods (Hand. 20: 7); op Zondag werden ook, wijl het de dag der godsdienstige plechtigheden was, de gaven verzameld voor de armen van Jeruzalem (1Kor. 16 : 2). De Zondag wordt volgens Christelijk spraakgebruik genoemd dies dominica of de dag des Heeren. De ziener van Patmos was op dien dag in den Geest (geestvervoering). Terwijl in de R.-K. kerk de vele heiligendagen met de z. concurreeren, heeft de Reformatie zich sterk op dien dag geconcentreerd. Voor Luther was de praktijk nog mild, bij Calvijn betrekkelijk ook, evenals in den Heidelbergschen Catechismus ; de zaak werd op de spits gedreven door de Voetianen in hun twist met de Coccejanen. Van Engeland uit vooral hebben ook Puriteinsche invloeden bij ons overdrevenheid bevorderd.

Er zijn sekten, die nog meer aan den Joodschen sabbath hechtend, den Zaterdag vieren (Adventisten, 7de-dag-baptisten). Liever dan van z. spreke men van zondagsrust en zondagsheiliging. Beide worden bevorderd door het Ned. Genootschap „Chr. heiliging van den Zondag” en de Ned. Vereeniging tot bevordering van zondagsrust. Te onzent bestaat nog steeds de Zondagswet van 1815, al wordt zij lang niet streng nageleefd.

< >