Martelaar - waarschijnlijk door volksetymologie ontstaan uit Martyr, degene, die voor het geloof den marteldood ondergaat. Vooral die uit de Christenvervolgingen waren in hooge eer bij de gemeente. Naast hen staan de confessores, die het leven er af hebben gebracht in de hitte der verdrukking.
De sterfdag van een m. werd als zijn ware geboortedag gevierd. Hun relikwieën waren gezocht. Martelaarsakten de verhalen van den dood van onderscheiden martelaars in aansluiting aan de Apokryfe acta. O. de Gebhardt, Acta martyrum selectes (1902); R. Knopf, Ausgewählte Märtyrerakten (1913).