Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 17-01-2019

Verspieding

betekenis & definitie

Verspieding - Krachtens het internationaal verdrag nopens de wetten en gebruiken van den oorlog te land, vastgesteld op de Haagsche Vredesconferenties op 29 Juli 1899 (zie Stb. 1900 no. 163) en 18 Oct. 1907 (zie Stb. 1910 no. 73) kan als spion alleen worden beschouwd de persoon, die, heimelijk of onder valsche voorwendsels, in den kring der krijgsverrichtingen van een oorlogvoerende inlichtingen inwint of tracht in te winnen, met het oogmerk die aan de tegenpartij mede te deelen. Alzoo worden de niet vermomde militairen, die in het gebied der krijgsverrichtingen van het vijandelijk leger zijn binnengedrongen ten einde inlichtingen in te winnen, niet als spionnen beschouwd. Evenmin de militairen en nietmilitairen, die, belast met het overbrengen van berichten, welke bestemd zijn, hetzij voor hun eigen leger, hetzij voor het vijandelijk leger, openlijk hun opdracht vervullen.

Tot deze categorie behooren eveneens zij, die in luchtballons zijn uitgezonden ten einde berichten over te brengen, en, in het algemeen, de gemeenschap tusschen de verschillende deelen van een leger of van een gebied te onderhouden (art. 29). De op heeterdaad betrapte spion kan niet zonder voorafgaande rechterlijke uitspraak worden gestraft (art. 30). De spion, die, nadat hij het leger, waartoe hij behoort, weder heeft bereikt, later door den vijand wordt gevat, wordt als krijgsgevangene behandeld en kan voor zijn vroegere daden van spionage niet meer ter verantwoording worden geroepen (art. 31). — Het als verspieder den vijand dienen en het opnemen van een verspieder des vijands is te onzent strafbaar krachtens artt. 102—104 Sr.

< >