Universalia heeten in de scholastieke filosofie : de soortbegrippen (genera en species, b.v. eik, paard), aangaande welke (onder den invloed eener passage uit Boethius’ vertaling van Porfyrius’ Inleiding tot de Kategorieën van Aristoteles) de vraag wordt opgeworpen : „of zij een zelfstandig bestaan hebben dan wel in het bloote verstand liggen, of zij als lichamelijk dan wel als onlichamelijk existeeren, en verder : gescheiden van de zinnelijk waarneembare dingen dan wel alleen in deze”. Uiteenloopende antwoorden werden hierop gegeven door het realisme (Anselmus), nominalisme en terminisme (Roscellinus, Occam) en bemiddelend het sermonisme (conceptualisme, Abélard en Suppl.).
Inloggen
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Favorieten
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen:
- Je eigen Ensie account
- Direct toegang tot alle zoekresultaten
- Volledige advertentievrije website
- Gratis boek cadeau als welkomstgeschenk