Theodorik (oost-goten) - koning der Oost-Goten, geb. ± 455, zoon van Theodemir, hoofd der aan de Sau wonende Oost-Goten, was van 459—469 aan het hof van den Oost-Romeinschen keizer Leo als gijzelaar. In 471 volgde hij zijn vader op en had hij te strijden met den in Thracië heerschenden Oost-Gotischen aanvoerder Theodorik Strabo, met wien hij ten slotte ’t bewind over alle OostGoten deelde. Na diens dood in 481, was hij alleenheerscher. Na strijd gevoerd te hebben tegen den Oost-Romeinschen keizer Zeno, waarbij hij tot in de buurt van Constantinopel doordrong, besloot hij in 488 de Rugiërs te steunen tegen Odoacar.
Met een leger, bestaande uit Oost-Goten en andere Germanen, rukte hij naar ’t Westen op, versloeg Odoacar bij de Isonzo, kwam toen in Pavia in een moeilijke positie, waaruit hij gered werd door een inval der West-Goten en Bourgondiërs in ’t Westelijk deel der Po-vlakte, welke Odoacar noodzaakte Theodorik met rust te laten. Odoacar was gedwongen de wijk te nemen naar Ravenna, dat hij in 493 moest overgeven. Hoewel Th. beloofd had ’t bewind te deelen met Odoacar, liet hij hem verraderlijk ombrengen. In ’t bestuur van Italië, dat nu aan zijn gezag was onderworpen, bracht Th. weinig verandering. De Romeinen en Germanen behielden ieder hun eigen recht. De ambtenaren waren Romeinen. Hoewel Ariaan, oefende Th. grooten invloed uit op de regeling der kerkelijke zaken (b.v. in den strijd tusschen Symmachus en Laurentius over ’t bezit van den paustitel in 498—500 besliste hij). Naar buiten ontwikkelde hij groote macht.
De Alemannen en West-Goten steunde hij tegen de Franken. Bourgondiërs, West-Goten, Thüringers en Vandalen had hij aan zich verbonden, doordat hij zijn dochters uithuwelijkte aan de vorsten dier stammen. Kunst en wetenschap werden door hem bevorderd (aanleg en herstel van waterleidingen, bouw van ’t paleis van Ravenna). Op godsdienstig gebied was Th. verdraagzaam. De Joden beschermde hij.
Toen echter de Oost-Romeinsche keizer Justinus de Arianen begon te vervolgen (523), trad Th. op tegen de Katholieken. Een der voornaamste slachtoffers van de door hem begonnen vervolging was Boethius. Th., wiens naam in de heldensage voortleeft als Dietrich van Bern ( = Verona), stierf in 526. — Litt.: Bronnen: Ennodius (in M. G. S. S. VII), Anonymus Valerii (achter de uitg. van Ammianus Marcellinus). — Schrijvers: Martin, Theodorich der Grosze (1888); M. Dumoulin, Le gouvernement de Th. (R. H., 1902).