Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 17-01-2019

Sweelinck

betekenis & definitie

Sweelinck - (Jan Pietersz.), de glorie der Nederlandsche toonkunst, geb. te Amsterdam (niet te Deventer) 1562, overl. ald. 1621, volgde zijn vader op als organist van de oude kerk te Amsterdam, nadat hij eerst een studiereis naar Venetië had gemaakt (Gabrieli, Zarlino) en genoot al spoedig een wereldberoemdheid als organist, zoowel als leeraar voor zijn instrument. De jonge organisten kwamen van heinde en ver om van zijn onderricht te profiteeren. Maar ook als componist is S. van vérstrekkende beteekenis; zijn ontwikkeling en uitbreiding van de orgel-fuga leidt naar Bach, als hoogtepunt, terwijl de vrijere behandeling der stemmen in zijn vocaal-composities vooruitgang beteekent na de strenge polyphonie van zijn voorgangers.

De Ver. voor Noord-Nederl. Muziekgeschiedenis heeft een complete uitgaaf van de werken van S. het licht doen zien.

< >