Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 17-01-2019

Snouck hurgronje

betekenis & definitie

Snouck hurgronje - (Dr. C.), geb. 1857 te Oosterhout, studeerde in theologie en Oostersche talen te Leiden, later te Straatsburg, promoveerde 1880 in de Oostersche letteren met het zeer belangrijke proefschrift Het Mekkaansche Feest; was van 1881—1889 lector in de godsd. wetten, enz., eerst alleen aan de Ind. Instelling te Leiden, later ook aan de Universiteit; werd in 1889 belast met een onderzoek naar de instellingen van den Islam in Ned. Indië. In 1884/85 had hij, vermomd als Mohammedaansch rechtsgeleerde, Mekka bezocht.

Tijdens zijn verblijf in Indië werd hem een professoraat in het Maleisch aan de Leidsche Academie aangeboden, waarvoor hij bedankte ; hij werd in den Ind. dienst aangesteld als Adviseur voor Oostersche talen en Moh. recht (1892). Van 1889 af maakte hij tal van reizen over Java, vertoefde ± 8 maanden op Atjeh (als resultaat daarvan verscheen o. a. zijn standaardwerk De Atjèhers, 1903—1904, waarin zijn grondige kennis van de juiste oorzaken van het verzet op Atjèh bleek, die later veel tot wijziging van den koers heeft bijgedragen). Een aanbod om als hoogleeraar in ’t Arabisch te Cambridge op te treden werd door hem afgeslagen (1894). In 1898 ontving hij de speciale opdracht, in samenwerking met Gouverneur (toen kolonel) van Heutsz, de leiding der zaken, voor zoover het civiel bestuur betrof, op zich te nemen ; vandaar vele reizen en deelneming aan expedities in Atjèh. In 1906, na 17-jarig onafgebroken verblijf in Indië naar Holland met verlof teruggekeerd, werd hij benoemd tot hoogleeraar in het Arabisch te Leiden (waar hij ook dan Islam doceert), tevens tot Adviseur voor Inl. en Arab. zaken aan ’t Dep. van Koloniën (sedert 1899 had hij die functie ook in Indië onder dien naam bekleed). Als kenner van den Islâm heeft hij wereldberoemdheid. Voorn, geschriften, behalve tal van tijdschriftartt. en ’t reeds genoemde „De Atjèhers”: Mekka (1888—89) ; Het Gajoland en zijne Bewoners (1903); Nederland en de Islâm (1915); de Beteekenis van den Islam voor zijne Belijders in O.-I. (1883); Mekkanische Sprichwörter (1886).

< >