Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 12-01-2019

Oosterhout

betekenis & definitie

Oosterhout, - gem. in Nd.-Brab.; 7300 H.A., grootendeels zandgrond, alleen in ’t N.O. wat klei en laagveen langs de Donge. De bevolking leeft van landbouw (boomkweekerij en suikerbietenteelt) en eenige nijverheid als : leerlooierij, bierbrouwerij, suikerfabrikage, enz. De gem. telt 14.000 inw. en bevat het stadje O., de dorpen Dorst en Den Hout. O. ontving eerst in 1809 stedelijke rechten ; het telt 500 ± inw.

Er zijn eenige kloosters, o. a. een abdij der Benedictijnen. Ten N. der stad vindt men een wandelbosch, met eenige overblijfsels van het oude huis te Strijen. O. ligt a.d.stroomtram Breda-Geertruidenberg en aan het (nieuwe) Wilhelminakanaal.

< >