Saccharose - rietsuiker, beetwortelsuiker, een disaccharide (zie KOOLHYDRATEN), C12H22O11, opgebouwd uit 1 mol. glucose en 1 mol. fructose onder uittreding van 1 mol. water. In het plantenrijk zeer verbreid, wordt technisch gewonnen uit suikerriet en uit beetwortels. S. vormt groote, doorschijnende, monokliene kristallen. In water zeer gemakkelijk, in alkohol moeilijk oplosbaar.
Rechtsdraaiend S. smelt bij ongeveer 160°, bij afkoeling stolt ze tot een glasachtige massa. Bij sterkere verhitting ontstaat er een bruine, niet kristalliseerbare, in water oplosbare stof, caramel genoemd. S. reduceert niet een alkalische koperoxydeoplossing. Door het enzym invertase, dat in de gist voorkomt, alsmede door verwarming met zuren wordt S. gesplitst onder opneming van water (hydrolyse) in glucose en fructose. Deze splitsing heet inversie en het gevormde suikermengsel invertsuiker. Met sterke zuren gaat de inversie sneller dan met zwakke. Als meerwaardige alkohol kan S. metaalverbindingen geven. Van belang zijn het calcium- en strontium-saccharaat.