Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 17-01-2019

Roggeveen (jacob)

betekenis & definitie

Roggeveen (jacob) - geb. 1 Februari 1659 te Middelburg als zoon van een vermogend koopman, die uit liefhebberij in aardrijkskunde en kosmografie studeerde. Jacob studeerde aan verschillende universiteiten, o. a. te Saumur in theologie, doch ging tot de rechtswetenschap over. Hij werd in 1693 notaris te Middelburg, maar voelde zich meer aangetrokken tot een werkkring in Indië, waarheen hij in 1706 als Raad van Justitie te Batavia vertrok. In 1715 kwam hij als rijk man terug naar Middelburg, waar hij als vrijzinnige de heerschende strenge orthodoxie bestreed.

Hij schreef daarover zelfs een werk uit De val van ’s Werelds Afgod (’s-Gravenhage 1718—19), dat de Middelburgsche overheid in beslag liet nemen. Zij ontzegde R. het verblijf ; Vlissingen evenzoo. Hij ging te Arnemuiden wonen, voltooide daar genoemd werk en besloot het plan van zijn vader Arend R. uit te voeren, n.l. het maken van een ontdekkingsreis in den Grooten Oceaan ten einde het onbekende Zuidland te ontdekken, dat door ’t uitbreken van den oorlog van 1672 niet uitgevoerd was. Na veel moeite verkreeg hij 3 schepen van de W.-I. Comp., waarmee hij in 1721 uit Amsterdam vertrok. Hij zeilde om Z.-Amerika heen en ontdekte in 1722 het Paascheil. Daarna volgde hij ongeveer de route van Lemaire en ontdekte een aantal eilanden van den Paoemotoe Archipel en eenige der Samoa-eil. Hij wilde daarna Nieuw-Zeeland en Tasmania aandoen en langs Kaap Hoorn weer terugkeeren, werd echter door schaarschte van levensmiddelen en het toenemen der scheurbuik gedwongen, Lemaire’s route te volgen en naar Batavia te gaan, waar hij 3 Oct. 1722 aankwam.

De Gouv.-gen. Zwaardecroon liet echter op zijn schepen (één was er verloren gegaan) beslag leggen en de bemanning werd nog in ’t zelfde jaar naar Ned. teruggestuurd. Juli 1723 was men weer in ’t vaderland terug, waar de W.-I. Comp. liet protesteeren tegen het aangedane onrecht; de O.-I. Comp. betaalde in 1725 een schadevergoeding van ƒ 125.000, alsmede de gages van het scheepsvolk. De reisbeschrijving heet „Kort en nauwkeurig verhaal van de Reize, door drie schepen in ’t jaar 1721 gedaan” en is geschreven door T. D. H., waarsch. ook den schrijver van „Tweejarige Reyze rondom de wereld ter nadere ontdekking der onbekende Zuidlanden” (1728).

In 1738 schreef nog een korporaal der matrozen, Behrens: „Der wohlversuchte Südländer, dasz ist ausführliche Reisebeschreibung um die Welt”. Dit heeft men langen tijd voor het reisverhaal van R. gehouden, omdat het uitgegeven was „aux dépens de la Compagnie”. Het Dagverhaal van R. is in 1911 uitgegeven door F. E. bar. Mulert in de werken der Linschoten Vereeniging. R. is in 1729 overleden.

< >