Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 17-01-2019

Ritschl (friedrich)

betekenis & definitie

Ritschl (friedrich) - Duitsch philoloog, 1806—76, promoveerde 1829 te Halle op proefschrift Schedae criticae, werd 1832 tot buitengew. hoogl. benoemd, 1833 naar Breslau verplaatst en 1834 tot gew. hoogl. benoemd ; 1839 werd hij prof. der klassieke letteren te Bonn en 1854 opperbibliothecaris, directeur van het academisch kunstmuseum en van het Rijnsch museum van oudheden ; werd hij te Leipzig tot hoogl. benoemd. Zijn hoofdwerk is de uitgave van Plautus (dl. 1—3, 1848—54), door Loewe, Goetz en Schöll voltooid; onder de verschillende voorbereidende werken daartoe noemen wij de Parerga Plautina et Terentiana (1845). Voor de epigraphie zijn belangrijk zijn Priscae latinitatis monumenta epigraphica (1862). Tal van gewichtige studies bevatten voorts zijn Opuscula (5 dln.). Zie : O. Ribbeek, F. W. R., Ein Beitrag zur Gesch. d. Philologie (2 dl.).

< >