Ricinusolie - geperst uit de geschilde zaden der Ricinus communis, is geen eigenlijke vette olie, daar zij niet bestaat uit glyceriden van vetzuren, maar in hoofdzaak uit het glyceride van het ricinolzuur C17H32OH COOH, een onverzadigd oxyzuur. Daarnaast oenanthaldehyd en undecyleenzuurderivaten. Oorspronkelijk had de r. slechts beteekenis als purgeermiddel (wonderolie of kastorolie) ; daarna is het van technisch belang geworden als grondstof voor de turkschroodolie der alizarineververij.
In de laatste jaren tenslotte is de technische beteekenis der r., en daarmee de aanplant der Ricinuszaden, zeer sterk gestegen als belangrijkste smeermiddel voor vliegtuigmotoren, gebaseerd op het feit, dat ze niet verharst en een weinig met de temperatuur veranderende viscositeit bezit. Onder de r. produceerende landen staat Britsch-Indië bovenaan. Soort, gewicht 0,96— 0,97, stolpunt —10 tot —20° C.