Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 17-01-2019

Richter (eugen)

betekenis & definitie

Richter (eugen) - geb. te Düsseldorf 1838, overl. te Berlijn 1906, was jarenlang een der bekendste figuren in het Duitsche staatkundige leven, als vrijzinnig oppositieleider. Hij trad eerst in Pruisischen staatsdienst, maar kwam spoedig met de regeering in conflict, die zijn verkiezing tot burgem. van Neuwied niet bekrachtigde (1864), waarop hij werkzaam was bij een brandverzekeringmaatsch. en zich als journalist naam maakte. Sedert 1867 was hij lid van den Noordduitschen, later Duitschen Rijksdag, sedert 1869 van het Pruisische Huis van Afgev., tot aan zijn dood lid der Fortschritts-, later Duitsch-vrijzinnige partij. Een tijdlang was zijn houding afwisselend, maar sedert in 1878 Bismarck met het stelsel van protectie en daarop met staatssocialisme: aankoop en expl. der spoorwegen, sociale verzekering, bij een autocratisch regeeringsstelsel, begon, had de rijkskanselier in R. een hevigen en slagvaardigen tegenstander.

Sterk was R. steeds tegen vastleggen der legersterkte over een aantal jaren (septennaat) en tegen koloniale politiek, welke oppositie vaak aan zijn partij zeer nadeelig bleek, in 1887 en 1893 vooral. R. was te doctrinair om partij te trekken van den nieuwen koers sedert 1890 onder Caprivi, die tegemoetkomend was en den vrijzinnigen een weg tot invloed op de regeering had kunnen geven. Een aantal der bekwaamste partijgenooten, meest vroegere nationaal-liberalen, in 1881 tot hem gekomen, stichtten daarop een eigen partij (Freis. Vereinigung) en R.’s fractie (Freis. Volkspartei) bleef zwak.

In bepaalde kringen had zijn orgaan Freis. Ztg., later Neue deutsche Presse, grooten invloed. In de laatste jaren verwijderde hij zich meer van de geavanceerden ; vooral zijn afkeer van de sterk geworden sociaal-democratie maakte hem en zijn vrienden meermalen regeeringsgezind, behalve bij leger- en vlootvoordrachten. Hij heeft talrijke geschriften over financieele en politieke vraagstukken uitgegeven, met name tegen het socialisme, maar alle zijn lang vergeten. Historische waarde hebben zijn Jugenderinnerungen (1892) en lm alten Reichstag (1894—96).

< >