Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 17-01-2019

Richter (johann paul friedrich)

betekenis & definitie

Richter (johann paul friedrich) - Duitsch schrijver, bekend als Jean Paul, werd in 1763 te Wunsiedel (Opper-Franken) geboren, studeerde eenige jaren te Leipzig in de theologie, maar moest de studie wegens geldgebrek opgeven en bracht toen een paar jaar in moeilijke omstandigheden door, nu en dan een plaats als huisonderwijzer bekleedend, tot hij na 1794 als schrijver naam, rijke vrienden en ruime verdiensten kreeg; hij woonde te Hof en Bayreuth; in 1797 vestigde hij zich te Leipzig, tot Herder hem naar Weimar trok. Na enkele jaren ging hij (1800) te Berlijn wonen, daarop te Meiningen, waar hij den titel van legatieraad had ontvangen en zijn beste werken heeft voltooid. Later vestigde hij zich weer te Bayreuth. Hij genoot een jaargeld van vorst Dalberg. — Hoewel J. P.’s goede menschelijke eigenschappen: een louter karakter, een warm hart, vooral voor de eenvoudigen en armen, en een groote liefde voor de natuur ook in zijn werken tot uiting komen, worden bijna al zijn kleinere en groote romans in hun letterk. waarde zeer benadeeld door zijn onbekwaamheid tot scherp karakteriseeren en tot het opbouwen van een geregeld verhaal, zijn gebrek aan smaak, waardoor hij de grens tusschen humor en platte komiekerigheid niet kende en ook de sentimentaliteit overdreef, en vooral zijn gebrek aan zelfbeheersching, waardoor hij aan elke verandering van stemming, aan elken inval toegaf, ook al schaadde dit de eenheid van zijn werk.

Zijn stijl, eens zeer bewonderd, komt ons onnatuurlijk voor door het overmatig gebruik van gezochte beeldspraak en gewild-geestige vergelijkingen en woordspelingen. De belangrijkste romans en idyllen zijn: Die unsichtbare Loge (1793), Leben des vergnügten Schulmeisterleins Maria Wuz (1793), Hesperus (1795), Leben des Quintus Fixlein (1796), Siebenkäs (1797), Titan (6 dln. 1800—3) en Die Flegeljahre (1804), waarvan de laatste twee met „Wuz” en „Fixlein” het hoogst staan. Voor de filosofie is J. P. niet zonder beteekenis. In den geest van Jacobi leerde hij een direct geestelijk grijpen der godheid („van het Oer-Ik en Oer-Gij tegelijk”) en de inferioriteit der verstandskennis. Waarde heeft ook zijn opvoedingsleer in zijn Levana. Litt.: Nerrlich, Jean Paul, sein Leben und seine Werke (1889).

< >