Putte (isaac dignus fransen van de) - geb. 1822 te Goes, was eerst in dienst der koopvaardij, daarna op Java in de suiker; werd in 1862 gekozen tot lid der 2de Kamer, en in 1863 benoemd tot Min. van Koloniën in het eerste kabinet-Thorbecke; ook na Thorbecke’s aftreden (10 Febr. 1866) bleef v. d. Putte aan, maar trad 30 Mei van dat jaar af wegens aanneming van het amendement-Poortman. Van 1873-74 was hij weder Min. v. Kol., daarna nog lid van de Tweede en van 1880-1902, het jaar van zijn dood, lid v. de Eerste Kamer. Van de P. is een der voorvechters geweest van de liberale koloniale politiek, waarin hij zich aansloot bij de beginselen, door Baron van Hoëvell het eerst in de Staten-Generaal verdedigd. Tal van voor Indië zeer gewichtige maatregelen zijn aan zijn initiatief of medewerking te danken geweest.
In het bijzonder verdient vermelding het door hem ingediende z.g.n. „cultuurontwerp”, dat, door aanneming van het amendement-Poortman, niet tot wet werd, maar waarvan toch de voornaamste beginselen in de latere agrarische wetgeving voor Ned. Indië verwezenlijkt zijn. Zie AGRARISCH BESLUIT en AGRARISCHE WET (Ned. Indië).