Pikrinezuur, - symm. trinitrophenol C6H2(N02)3 OH. Werd reeds in 1771 verkregen door inwerking van salpeterzuur op indigo, ’t Ontstaat verder uit verschillende organische stoffen, zooals aniline, sommige harsen, enz.; eveneens door verhitten met salpeterzuur. Gewoonlijk bereidt men het uit phenol. In zuiveren toestand is p. slechts zeer lichtgeel van kleur, smpt. 122°; bij sterke verhitting ontploft het.
De oplossing in water is zeer bitter, geel en kleurt zijde en wol evenzoo. Met verschillende aromatische koolwaterstoffen geeft p. gekristalliseerde verbindingen. P. is een sterk zuur. Het kaliumzout, kaliumpikraat geheeten, is moeilijk oplosbaar in water, ’t Explodeert bij verhitting. — Voor de technische bereiding van p. in het groot mengt men phenol met overmaat zwavelzuur (Gloverzuur) in ijzeren ketels met een stoommantel, waardoor bij zwakke verwarming vrijwel kwantitatief phenolsulfonzuur ontstaat, en nitreert dit product met de lj-voudige hoeveelheid salpeterzuur (s.g. 1.38) in de koude in steenen roerbakken tot dinitrophenolsulfonzuur. Het ph.s.zuur wordt daartoe in kleine hoeveelheden in het salpeterzuur gebracht. De massa wordt daarna verwarmd tot ^ 86° C., waarbij het dinitrophenolsulfonzuur met het nog aanwezige salpeterzuur overgaat in trinitrophenol (d. i. pikrinezuur) en zwavelzuur. Het eerste kristalliseert bij afkoeling uit, wordt afgezogen en op glazen platen gedroogd. De beschreven omweg bij de bereiding geeft hooger rendement dan de directe nitratie van phenol.
Men vermijdt in het proces steeds de aanraking van p. met metalen, waardoor pikraten zouden kunnen ontstaan, welke de spontane explosie bevorderen. P. is een der belangrijkste springstoffen voor oorlogsgebruik, en is als zoodanig onder tal van fantasienamen als Ekrasiet, Meliniet, Lyddiet, Schimose bekend. — P. is ongevoelig voor mechanische schokken en detoneert niet, wanneer het getroffen wordt door een kogel uit een geweer M 95. Het kan in elke richting worden gezaagd, en in richtingen, evenwijdig aan de persing, worden geboord of afgestoken. P. is niet onderhevig aan zelfontleding, maar heeft, hoewel geen eigenlijk zuur, sterk zure eigenschappen, en vormt met metalen en metaaloxyden pikrinezure zouten, pikraten, die onderhevig zijn aan zelfontleding en dan ontploffing veroorzaken. De detonatie van p. vraagt een inleidende, krachtige detonatie van slagkwik. Waterhoudend p. kan slechts detoneeren door een inleidende detonatie van droog pikrinezuur, in den vorm van een ontstekingspatroon. Voor mijnbouwkundige doeleinden kan het wegens zijn giftige ontledingsproducten niet gebruikt worden. De toepassing is verminderd sinds de invoering van het trinitrotoluol (trotyl).