Parthen - Iranisch nomadenvolk in de Oudheid, woonachtig ten Z.O. van de Kaspische Zee, welke landstreek naar hen reeds ten tijde van Darius I Parthië (Parthava) heette. In de geschiedenis beginnen zij eerst een rol te spelen sedert het midden der 3de eeuw v. C., toen Tiridates een onafhankelijke heerschappij grondvestte 247 v. C. (Begin van de Parthische tijdrekening). Zijn opvolgers breidden die heerschappij door gelukkige oorlogen tegen de Seleuciden uit en heeten in de geschiedenis Arsaciden naar Arsaces, broeder van Tiridates, die als stamvader van het geslacht bij de Parthen als godheid vereerd werd. De voornaamste heerschers uit dit geslacht zijn reeds in het art.
Arsaciden genoemd. Herhaaldelijk voerden zij oorlog met de Romeinen en waren daarin aanvankelijk gelukkig, toen zij Crassus in 53 v. C. bij Carrhae (Haran) versloegen en in Syrië doordrongen; later wisselde de krijgskans, maar ten slotte waren het niet de Romeinen, doch de Perzen onder Ardsjir, die in 226 n. C. een einde maakten aan de Parthische heerschappij. Overigens weten wij van de inwendige toestanden van het Parthische rijk weinig; de voornaamste bronnen zijn de berichten hunner vijanden en de Grieksche opschriften op de munten der heerschers, soms met de namen in Pehlewi-schrift. Het beeld van den grondlegger der dynastie Arsaces met een gespannen boog in de hand, vindt men steeds op de keerzijde en inderdaad waren de P. in de Oudheid het meest gevreesd wegens hun met pijl en boog gewapende cavalerie.