Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 12-01-2019

Parels

betekenis & definitie

Parels, - meestal bolvormige, zelden ovale of onregelmatige lichamen, die gevormd worden in weekdieren; zij bestaan uit koolzure kalk met organische substantie. Onder de weekdieren zijn het vooral de mossels, die p. vormen, in de eerste plaats soorten van het geslacht Meleagrina, den parelmossel, welke gevonden worden in tropische zeeën; ook komt een vorm, Margaritana margaritifera in zoete wateren van M.- en N.-Europa voor, waar reeds sedert overoude tijden parels gewonnen werden; hetzelfde is het geval met andere vormen, als Unio, die in zoete wateren van Europa, China en Japan gevonden worden. In deze dieren kunnen p. in verschillende organen voorkomen, vooral echter in of nabij den mantel, die ook de schaal afscheidt. Schaal en p. bezitten dan ook principieel denzelfden bouw; beide bestaan uit minstens 3 lagen: één uit organische stof bestaande, één gevormd door koolzure kalk en één door parelmoer.

De laatstgenoemde laag vooral is bij p. van belang, omdat zij aan de buitenzijde voorkomt en den glans veroorzaakt; de lagen van organische stof en koolzure kalk bevinden zich binnen de parelmoerlaag en zijn concentrisch gebouwd; de bouw kan overigens zeer verschillend en samengesteld zijn; somtijds ontbreekt een laag of bestaat de p. alleen uit koolzure kalk, uit de organische stof of uit parelmoer. Bij de edele p. echter komen de drie lagen alle voor en vormt het parelmoer dunne lagen rondom beide andere bestanddeelen. De glans der p. is vooral afhankelijk van de juiste combinatie der 3 lagen en van de dikte der parelmoerlagen; de kleur, die kan wisselen van geel, rood, bruin, blauw tot zwart, wordt vooral bepaald door de dikte der lagen van organische stof en de afwisseling van deze met de lagen van koolzure kalk. De grootte varieert sterk: van mikroskopische kleine tot die van een duivenei; maar edele, goedgevormde p. worden hoogstens zoo groot als een hazelnoot en wegen dan hoogstens 25 gram. P. worden door den mantel der weekdieren gevormd en wel op verschillende wijze. Vooreerst doordat kleine vreemde lichamen van dierlijken, plantaardigen of van mineralen aard in de ruimte tusschen schaal en mantel geraken, welke dan met de drie genoemde lagen, die door den mantel afgescheiden worden, omhuld worden; men kan dergelijke lichaampjes in het centrum der p. vaak aantreffen; somtijds zijn het zelfs grootere lichamen, zooals slakjes, vischjes of insectenlarven, die aldus aanleiding tot p.-vorming kunnen geven. Vooral in China worden op deze wijze allerlei p.-achtige voorwerpen, als Boeddha-beeldjes, vervaardigd. Maar in de meeste gevallen is de oorzaak der p.-vorming een andere, n.l. deze, dat mikroscopisch kleine korreltjes, die bij de stofwisseling in den mossel ontstaan en in het weefsel van den mantel geraken, aldaar door schaalsubstantie omgeven worden en tot paarlen aangroeien.

Hetzelfde kan ook plaatsvinden met parasieten van den mossel, b.v. jonge zuig- of blaaswormen, welke in den mantel komen en eveneens een centrum van p.-vorming kunnen vormen. Hierin blijven deze parasieten leven, totdat de mossel door een vogel of visch opgegeten wordt en in de maag dezer dieren de parel oplost, zoodat de jonge parasiet zijn verdere ontwikkeling in den darm van den tweeden gastheer kan beginnen; is de parasiet rijp en legt hij eieren, dan worden deze met de uitwerpselen verwijderd; zij komen in zeewater en kunnen aldus met het ademwater weder mossels infecteeren. Misschien zal dit in de toekomst kunnen leiden tot kunstmatige bevordering der p.-vorming langs natuurlijken weg. — De meeste en fraaiste p. zijn afkomstig van de kusten der Perzische Golf, Ceylon, den Ned. Ind. Archipel, Australië en W.-Amerika. Slechts weinig mossels bevatten bruikbare p., zoodat bij de vangst honderden van exemplaren geopend moeten worden; men berekent, dat alleen aan de kusten van Ceylon jaarlijks in den vangtijd 30-40 millioen mossels vernietigd worden. Daarom worden thans de mossels met goed gevolg behandeld met Röntgenstralen, waardoor de dieren blijven leven en men eventueel aanwezige p. toch goed vinden kan.

Meestal worden de mossels door duikers gezocht; ook gebruikt men wel, wanneer de mossels in ondiep water voorkomen, eigenaardig geconstrueerde tangen om de dieren in handen te krijgen. De p.-bevattende zoetwatermossels in de beken van M.-Duitschland, vooral in Saksen en Beieren, worden zorgvuldig aangekweekt. Sedert overoude tijden zijn p. zeer gewild; ongelukkigerwijze zijn zij niet bestand tegen den invloed der atmosfeer, zoodat zij dikwijls na zekeren tijd — hoogstens 150 jaar — hun glans verliezen. Zij moeten bewaard worden in een omgeving, die niet droog, maar ook niet vochtig is en vooral niet in een omgeving, waarin zure dampen zijn. Na het dragen moeten zij met een weeken, in warm water met een weinig alkohol gedrenkten doek zorgvuldig worden afgewreven. — Kunstmatige p. worden vervaardigd uit verschillende stoffen: koralen, barnsteen, tandémail, albast, metaallegeeringen, enz.; het best nog uit glas: men vervaardigt glasbolletjes, waarin men een weinig „Essence d’Orient” brengt, d. w. z. in water fijngewreven schubben van het alvertje, zoodat de bolletjes aan de binnenzijde met een dun laagje dezer essence bekleed wordt, waarna het bolletje verder met was wordt opgevuld.

< >