Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 12-01-2019

Neutraliteit

betekenis & definitie

Neutraliteit, - onzijdigheid. De positie der neutrale mogendheden ingeval van oorlog is eerst in het nieuwere volkenrecht eenigszins tot regeling gekomen. In den onafhankelijkheidsoorlog van Amerika tegen Engeland kwam zij voor het eerst tot uitdrukking in de verklaring van Catharina II van Rusland van 28 Febr. (10 Maart) 1780, welke als grondslag heeft gediend van het verdrag der z.g.n. Gewapende Neutraliteit, gesloten tusschen de voornaamste zeemogendheden. Zij is thans geregeld in een tweetal verdragen op 18 Oct. 1907 te ’s-Gravenhage ter Tweede Vredesconferentie gesloten (zie Stb. 1910, No. 73), het eene nopens de rechten en verplichtingen der onzijdige mogendheden en personen in geval van oorlog te land, het andere nopens de r. en v. der onzijd. mogendh. in geval van zeeoorlog.

Afgezien van de regelen ten aanzien van blokkade en contrabande is de handel der neutrale mogendheden met de oorlogvoerenden vrij, overeenkomstig de bepalingen der Parijsche zeerechtdeclaratie van 1856. Volgens deze is zelfs koopwaar van den vijand onder neutrale vlag veilig (Le pavillon neutre couvre la marchandise ennemie) evenals onzijdige koopwaar onder vijandelijke vlag (La marchandise neutre n’est pas saisissable sous pavillon ennemi).

—Veelal spreken de onz. mog. bij het uitbreken van een oorlog hare neutraliteit uitdrukkelijk uit met bekendmaking van de regelen, waardoor zij voornemens zijn die te handhaven.

— De onzijdigheid eener mogendheid brengt de neutraliteit harer onderdanen mede.

—Zie nog art. 100 Sr., dat gevangenisstraf van ten hoogste 6 jaren bedreigt tegen hem die, in geval van een oorlog, waarin Nederl. niet betrokken is, opzettelijk eenige handeling verricht, waardoor de onzijdigheid van den Staat wordt in gevaar gebracht of eenig bijzonder voorschrift, tot handhaving der onzijdigheid van regeeringswege gegeven en bekend gemaakt, opzettelijk overtreedt.

< >