Catharina II - keizerin van Rusland, 1762 — 1796. Sophia Augusta Frederica van AnhaltZerbst — dus was haar eigenlijke naam — werd 2 Mei 1729 geb., waarschijnlijk te Stettin, alwaar haar vader, Christiaan August van Anhalt-Zerbst, generaal in Pruisischen dienst, het militair commando voerde. Naar de mode der Duitsche vorstenhoven kreeg zij een geheel Fransche opvoeding. In 1744 geleidde haar moeder de vijftienjarige naar Rusland, voor haar verloving met groothertog Peter, neef en aangewezen opvolger van keizerin Elizabeth*.
Frederik II* van Pruisen, verre familie der jonge bruid, had deze verbintenis gewenscht, om daardoor de vriendschap tusschen Pruisen en Rusland te sterken, den invloed van Oostenrijk, zoo mogelijk, te neutraliseeren en den kanselier Bestoetsjef, die een alliantie met Oostenrijk voorstond, ten val te brengen. De diplomatieke manoeuvre faalde, voornamelijk door het onhandig optreden van de prinses van Anhalt-Zerbst ; het huwelijk had niettemin voortgang. Door haar berekenend optreden had de jonge Catharina zich aangenaam weten te maken bij de keizerin en bij het Russische volk; zij leerde de Russische taal; interesseerde zich schijnbaar voor het Russisch Orthodoxisme. Op den 28 Juni 1745 werd zij met veel plechtigheid als lid der GriekschKatholieke Kerk aangenomen — haar naam werd bij die gelegenheid geruild voor Catharina Alexejevna — ; 21 Aug. 1745 had te St. Petersburg de huwelijkssluiting plaats. Het huwelijk van het groot-hertogelijk paar werd een reeks van teleurstellingen. Peter, een Holsteiner met kinderlijk-militaire liefhebberijen en grove manieren, die het Russische volk verachtte en zichzelf met ruwe Holsteiners omringde, — en Catharina, verfijnde Française, het hoofd vol Fransche litteratuur, die zoowel Molière als Boileau, zoowel Voltaire als Bossuet omvatte, pasten niet bij elkander. In dezen tijd begonnen dan ook reeds haar minnarijen, en de eenige reden om aan te nemen, dat de 2 Oct. 1754 geboren Paul (de latere Paul I*) de zoon van Peter was, is de velerlei overeenkomst hunner karakters. — 5 Jan. 1762 stierf keizerin Elizabeth en aanvaardde Peter de regeering. Het gelukte hem in weinige maanden tijds alle klassen der natie tegen zich in te nemen. Toen hij in Juli zich met zijn Holsteiners naar Oranienbaum begaf, was zijn vonnis geteekend; een „pronunciamento” van de garde-regimenten (9 Juli), onder leiding van de gebroeders Orlof* stootte hem van den troon. Een oogenblik was er sprake van geweest, den jongen Paul als keizer uit te roepen, onder regentschap zijner moeder; de Orlofs, die van een vrouwenregeering hun heil verwachtten, wilden echter slechts werken voor Catharina als keizerin. Tsaar Peter werd, onder geleide van Alexis Orlof en Bariatinski, naar Ropcha, een afgelegen provinciestadje, gevoerd, waar hij, 4 dagen na zijn aankomst, in den kerker omkwam; het heette, dat hij door een beroerte was getroffen; waarschijnlijk echter waren zijn begeleiders zijn moordenaars. Zoo volgde op de revolutie van 1741 die van 1762, en weder was het een Duitsche, die als keizerin den troon van Peter den Groote* besteeg. De donkere zijde, van Catharina’s leven vormen haar vele minnarijen. Van Soltykov en Stanislaus Poniatowski*, die in haar gunsten deelden vóór haar komst tot den troon, tot den jeugdigen Plato Zoubof, „l’enfant, le garçon, le petit noiraud,” die den post van „amant” bekleedde, toen zij stierf, was het een heele lange rij van intimi, van welke Potemkin*, de veroveraar van Taurië, en de twee gebroeders Gregori en Alexis Orlof* de bekendste zijn. Aan het hof te Petersburg werd het „favoritisme” evenzeer een vaste instelling en onderdeel van het ceremoniëel, als in het Versailles van Lodewijk XV het „maïtressenthum”. De Russische „harem” was tevens een ambtenarenschool, waaruit verscheidene afgedankte minnaars als bruikbare waardigheidsbekleeders te voorschijn zijn gekomen. De reputatie, die Catharina genoot als verlicht bestuurster harer staten, dankte zij in hoofdzaak aan de welwillendheid der Fransche philosophen en encyclopaedisten. Met Voltaire stond zij in geregeld briefverkeer (1763 —1778); den verarmden Diderot kocht zij zijn bibliotheek af, om hem daarna met het beheer dezer boekerij te belasten; d’Alembert wenschte zij tot opvoeder van haar zoon Paul; aan Buffon, dien zij met gouden medailles en Siberisch bont honoreerde, betuigde zij hare bewondering voor zijn Epoques de la Nature-, l’Esprit des Lois van Montesquieu was haar brevier. Schrijven was voor Cath. zelf een soort hartstocht: „nulla dies sine linea”. Tegen le Voyage en Sibérie van den abbé Chappe, waarin enkele voor Rusland onaangename dingen stonden, schreef zij anonym een door nationaal gevoel gedragen Antidote-, eveneens anonym werkte zij mede aan twee Russische revues. De oudvaderlandsche geschiedenissen van Rurik en Oleg inspireerden haar tot een drama; zij schreef een satirieke operette op Gustaaf III van Zweden, en voor haar theater in de Hermitage en voor het nationaal tooneel zette zij blijspelen in elkaar.
Haar godsdienstig indifferentisme maakte het haar gemakkelijk verdraagzaamheid te betrachten: de Moravische broeders werden gastvrij opgenomen; zelfs de Jezuïeten, bijna overal elders verjaagd, vonden in Rusland een veilig verblijf.
Haar eerste en grootste proeve van verlicht regeeringsbeleid leverde Cath. kort na haar geruchtmakende entree in het bewind. In het Kremlin te Moskou vereenigde zij (1766—1768) 652 afgevaardigden van de corporaties en de provincies van het rijk, een wonderlijk gemengde schare. Ieder lid ontving, behalve de toezegging van onschendbaarheid, zoolang de zittingen duurden, een gedenkpenning met den beeldenaar der keizerin en het randschrift: „het geluk van ieder en van allen, 14 December 1766”, benevens een exemplaar van de Instruction pour la confection d'un nouveau code, door Cath. zelf naar de grondbeginselen van Montesquieu opgesteld. La nation, zoo liet zij zich daar uit, n’est pas faite pour moi; c’est moi, qui suis faite pour la nation. Hoe weidsch ook opgezet, deze Russische Staten-Generaal hebben weinig tastbaars tot stand gebracht. Klassentegenstelling met name die tusschen den ouden en den nieuwen adel; enghartigheid van de handelaars in de steden, die vreesden voor de concurrentie van het platteland, verzwakten de vergadering, die slechts hierin eensgezind was, dat niemand zich het recht van slavenhouden wilde laten ontnemen. In December 1768 werd de vergadering, onder den druk mede der Turksche en Poolsche gebeurtenissen verdaagd, en sedert verdwijnt ze uit de geschiedenis. Vreemde gezanten spraken schertsend van een „simple plaisanterie”, van een „comédie”, op touw gezet door de favorieten der Keizerin.
Inmiddels gingen enkele, schoon niet de belangrijkste der gewenschte hervormingen, in de keizerlijke oekasen over. Rusland scheen op eenige zelfregeering weinig prijs te stellen, en leefde tevreden onder het landsmoederlijk bewind der groote vorstin. Opstanden kwamen echter voor; de bekendste is die van 1773—1776, de Jacquerie van Pougatchef*, geweest, die het Oosten des Rijks in vlam zette. Ten opzichte der buitenlandsche politiek laat de regeering van Catharina zich in drie perioden verdeelen: het „Système du Nord” 1762—1780; het Fransch-Oostenrijksche tijdvak, 1780—1789; de periode van het contra-revolutionnair systeem, 1789—1796. Het „Système du Nord” is dat van toenadering tot Pruisen en Engeland; de bruuske wending in Ruslands buitenlandsche politiek in 1762, toen Peter voor den door hem bewonderden Frederik koos, had hier de richting aangegeven. In dezen tijd vallen de eerste annexaties ten nadeele van Polen* en Turkije*. Het tweede tijdperk wordt het scherpst gekenmerkt door den Bond der Gewapende Neutraliteit*, gericht tegen Engeland; op het Congres te Teschen* (1779) was Rusland in de Beiersche successie reeds in accoord met Frankrijk, schoon tegen Oostenrijk, opgetreden.
In deze jaren werd ook de Krim veroverd. Verschrikt door de revolutie te Parijs, vergat C. haar philosophische liefhebberijen, en koos zij, hoewel zich voorzichtig van handelend optreden onthoudend, tegen de Fransche democratie. De verwarring in Europa gebruikte zij om de laatste brokken van den Poolschen en Turkschen buit binnen te halen. Zie RUSLAND, GESCHIEDENIS. Litt. : K. Waliszewski, Le Roman d’une Impératrice (Paris, 1893); Dezelfde, Autour d’un trône (Paris, 1894). Vgl. A. Rambaud, Histoire de Russie, 4e ed. 1893.