Marius (Gerharda Hermine), Nederl. schrijfster over kunst, 1854—1920, geb.te Hengelo, opgeleid door den schilder J. Striening te Deventer, daarna (1880) aan de Amst. akademie onder Allebé, doch als schrijfster meer bekend dan als schilderes (zij schilderde o. m. stillevens). Als schrijfster over kunst was zij medewerkster van het Vaderland, het Nieuws van den Dag, van de Ned. Spectator (eerste kritiek 1893), de Gids, Elzev. Mft., Onze Kunst, Woord en Beeld, en een enkelen keer van de Nieuwe Gids.
Haar zelfstandige werken zijn een monografie over John Ruskin (1899); De Holl. Schilderkunst in de 19e eeuw (1903), verschenen in 2en druk en in ’t Engelsch en Duitsch vertaald; Rembrandt, een boek voor Jong Holland; Het Museum Mesdag en zijn stichters (1909), te zamen met P. A. M. Boele van Hensbroek geschreven en Joh. Bosboom, te zamen met Dr. W. Martin.