Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 12-01-2019

Major (georg)

betekenis & definitie

Major (georg) - Luth. theoloog, geb. 1502 te Neurenberg, werd 1529 rector te Maagdenburg, 1535 pred. te Eisleben, 1536 theol. prof. en pred. te Wittenberg, 1547 pred. te Merseburg, dan weder prof. te Wittenberg, waar hij 1574 overleed. Naar aanleiding van de verhandelingen van het Leipziger Interim (Dec. 1548) ontbrandde tusschen Melanchthon en Nic. Amsdorf de zoogen.

Majoristische strijd (1651—62) over de beteekenis der goede werken, welker noodzakelijkheid ter zaligheid M. staande hield. Amsdorf e. a. namen daaraan aanstoot en stelden deze theses op, dat goede werken schadelijk voor de zaligheid zijn. De concordiën-formule heeft beide leeringen afgewezen.

< >