Neurenberg, - stad van 294.000 inw., gelegen aan de Regnitz in Beieren, heeft in de oude stad zijn Middeleeuwsch karakter bewaard, als ook zijn wallen en torens en oude burcht. In ’t W. en O. heeft N. zich sterk uitgebreid met ruime, grootsch aangelegde moderne wijken.
Gunstig is N. gelegen in het dal N.-Z. tusschen Donau en Thüringen met de kruising van den weg langs de Regnitz. Door de welvaart bloeide ook de kunst en werd N. de stad van Hans Sachs, van de Meistersinger en Albrecht Dürer, van beroemde kaarten- en globemakers als Behaim, metaalgieters als Pieter Vischer, beeldensnijders als Veit Stosz en beeldhouwers als Adam Kraftt. Tal van uitvindingen werden hier gedaan, bijv. de Neurenberger eieren (zakhorloges ± 1500). De beide deelen, waarin de Regnitz de stad verdeelt, wedijveren in kunst en wetenschap, om de eer de mooiste kerk te bezitten (Sebalduskerk rechts met dichtbij het beroemde Bratwurstglöckle en de Lorentzkerk links). In N. zijn nog veel schilderachtige, oude huizen, met mooie erkers, vensteruitbouwen en vooral prachtige, rijk versierde binnenplaatsen (Pellerhaus, Germaansch Museum).
Aan zijn indrukwekkend groot marktplein is N. gekomen door na de Jodenvervolging de geheele Jodenwijk af te breken. Bekend is daar „der schöne Brunnen”, een van de vele en mooie, die de stad sieren. Op het oude kerkhof de graven van Dürer, Hans Sachs e. a. Beroemd is het Germaansch Museum in het oude Karthuizer klooster. Na een tijd van verval in de 17e en 18e eeuw is N. nu weer de belangrijkste industriestad van Zuid-Duitschland: machines, electrische inrichtingen (Siemens-Schuckert), potlooden (Faber e. a.), penseelen, speelgoed, brons, kleurendrukwerk, peperkoek en bier gaan de wereld over. Ned. consulaat.
Geschiedenis. N., het eerst vermeld in 1050, is ontstaan uit den keizerlijken burcht te midden van het uitgestrekte rijksdomein. Het kreeg in 1062 marktrecht en in de 13e eeuw van de Hohenstaufen, die het gehandhaafd hadden tegen de Welfen, versch. vrijheidsbrieven (oudste bekend 1219). N. was een rijksstad, enkel den keizer onderdanig, vertegenwoordigd door een procurator (met rechterlijk gezag). Het bestuur vormde een Raad met oligarchisch karakter, den lateren z.g. Kleinen Raad; de Groote Raad daarnevens had niet veel invloed en pogingen tot opstand baatten niet. In 1350 kwam een omwalling gereed, die nog in de 19e eeuw genoeg ruimte bood. N. ontwikkelde zich tot een der belangrijkste Middeleeuwsche handelssteden; hier kruisten de handelswegen naar Italië en van Bohemen naar ’t Westen. Er zijn herhaaldelijk rijksdagen gehouden. Begin 16e eeuw kreeg het een belangrijke gebiedsuitbreiding: Altdorf en omgeving.
In 1524 nam het de Hervorming aan. Te Altdorf werd een Prot. Universiteit gesticht; wetenschap (humanisme) en kunst bloeiden te N. in de 16e eeuw; zijn industrie (vooral metalen) was zeer belangrijk. In den 30-jarigen oorlog had het veel te lijden (b.v. in 1632); bij den Westfaalschen vrede werd het officieel als rijksstad erkend. Zijn beteekenis als handelsstad was verloren gegaan toen de landhandel door den zeehandel was vervangen. De 18e eeuw bracht slechts verzwaring van den schuldenlast; in 1769 moest N. een deel van zijn gebied aan Ansbach (d.w. toen Pruisen) af staan.
De regeling van 1803 handhaafde N. nog als vrije stad, maar de ongunstige toestand veroorzaakte in 1806 de aanvoeging aan Beieren, dat de schulden overnam. In de 19e eeuw heeft N. zich als industriestad ontwikkeld. Ook zijn historische monumenten droegen veel bij. In 1836 werd de spoorweg N.—Fürth, de eerste in Duitschl., geopend. Litt.: Reicke, Gesch. der Reichsstadt N., ald. 1896.