Maimon (Salomon), Duitsch wijsgeer, 1754— 1800, zoon van een Poolsch Rabbijn, vormde zich in de moeilijkste omstandigheden door ijzeren vlijt tot een denker van beteekenis. Zijn wonderlijken levensloop beschreef hij in een Lebensgeschichte (Berlijn, 1792). Beïnvloed door Hume (hij noemde zich een „empirischen skepticus”) bestreed hij op scherpzinnige wijze Kants leer. Niet slechts de vorm van onze voorstellingen, ook de stof daarvan stamt uit het bewustzijn als iets irrationeels, aan het bewuste denken voorafgaand, als „grens van het bewustzijn”.
Een „Ding an sich” is onmogelijk. De causaliteit is geen kategorie, levert slechts waarschijnlijkheid en berust op de gewoonte. In de ethiek bestrijdt hij Kants afwijzing van alle eudaemonisme. Door Fichte werd M. zeer hoog geschat. Hoofdwerken: Versuch über die Transcendentalphil. (1790), Versuch einer neuen Logik oder Theorie des Denkens (1794).