Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 10-01-2019

Leicesterschaap

betekenis & definitie

Leicesterschaap, - een door Robert Bakewell in het laatst der 18de eeuw op de hoeve „Dishley Grange” gefokt schapenras, dat hij zoodanig wijzigde, dat het zeer vroegrijp werd en bijzonder geschikt voor vetmesting. Door familieteelt vooral werd dit resultaat verkregen. Spoedig trok dit ras de aandacht en werden er hooge sommen voor betaald. In Engeland, waar veel schapenvleesch gegeten werd, was zulk een ras zeer gezocht.

Het bezwaar was alleen, dat zich het vleesch meer afzet tusschen de spieren in en in de lichaamsholten dan in en tusschen de spiervezelen. Het vleesch is daarom niet doorregen en malsch. Het L. schaap is wit van kleur; hoofd en beenen zijn bijna niet bewold; de wol is niet lang. Ram noch ooi bezitten horens. Dit L. schaap heeft niet veel beteekenis meer, doch heeft vooral den grondslag gelegd voor andere bekende moderne schapenrassen. In Northumberland, aan de grens van Schotland, heeft men een kruising van het L. schaap met Schotsche rassen. Men noemt deze Border-Leicesters, een ras dat ook in ons land op enkele plaatsen wordt gefokt.

< >