Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 10-01-2019

Kosmogonie

betekenis & definitie

Kosmogonie. - Ofschoon dit woord letterlijk „wordingsgeschiedenis der wereld” (kosmos = heelal) beteekent, gebruikt men het van oudsher in den zin van: verklaring van het ontstaan en de ontwikkeling van ons zonnestelsel. De kosmogonische theorieën der ouden zijn louter speculatief en onderdeelen van de verschillende wijsgeerige stelsels. (Hipparchus en Ptolemaeus bepaalden zich echter in den Almagest tot een beschrijving van de wereld, d. i. het zonnestelsel, en deden geen pogingen om er de wordingsgeschiedenis van te doorgronden). Ook in den nieuweren tijd is de k. een zeer geliefd onderwerp van speculatie voor met fantasie begaafde geleerden geweest. Ofschoon in de talrijke kosmogonische hypothesen uit de 17de en 18de eeuw (Cartesius, Leibnitz, Buffon, Franklin, Swedenborg) veel voorkomt, dat ook thans nog waarde heeft, kan men toch eigenlijk geen begin van juist inzicht verwachten in tijden, waarin de wet van het behoud van arbeidsvermogen nog onbekend was.

Des te merkwaardiger, dat de nevelhypothesen van Kant (1755) en van Laplace (1796) zooveel aantrekkelijks bezaten, dat zij, door Faye en anderen gewijzigd, tot het eind der 19de eeuw algemeen aanvaard werden. Ten slotte zijn de bezwaren er tegen zoo overwegend geworden, dat zij tegenwoordig geen aanhang meer vinden. Veel beters is er intusschen niet voor in de plaats gekomen, al bevatten de Planetesimaalhypothese van Moulton en Chamberlin en Darwins theorie van de Getijdenwrijving aannemelijke verklaringen van sommige der bijzondere eigenschappen, die het zonnestelsel kenmerken. Litt.: H. Faye, Sur l’origine du Monde (4e ed., Parijs 1907); A. M. Clerke, Modem Cosmogonies (Londen 1905); F. Nölke, Das Problem der Entwicklung unseres Planetensystems (Berlijn 1919).

< >