Kassier - eigenlijk iemand, die er zijn bedrijf van maakt voor anderen de kas te beheeren, dus gelden te innen, te bewaren en uit te betalen. Als zoodanig innen zij ook voor die anderen wissels, enz., terwijl omgekeerd door dezen wissels bij den kassier betaalbaar gesteld worden. Houden de kassiers zich binnen dezen beperkten werkkring, zoo loopen zij eigenlijk geenerlei risico.
Crediet toch wordt dan niet door hen verleend. Vandaar, dat art. 75 K. voor het geval, dat een kassier zijn betalingen opschort of failleert, het vermoeden uitspreekt, dat hij het verval zijner zaken door eigen schuld heeft veroorzaakt. — In de praktijk echter wordt het kassiersbedrijf vrijwel steeds met het drijven van andere bankzaken vereenigd, in het bijzonder met het commissionnairschap in effecten.— In Amsterdam is het kassiersbedrijf voor een belangrijk deel in handen van een drietal instellingen: Associatie-Kassa, Ontvang- en Betaalkas en Kasvereeniging.— De handelingen van kassiers zijn handelsdaden in den zin van het Wetb. v. K. (art. 4 3° K.).