Karthuizer-orde - Deze orde werd gesticht in 1084 door den H. Bruno van Keulen in een woest oord bij Grenoble, Cartusia of Cartusium (Fr. Chartreuse, Ital. Certosa) genaamd, waar hij verschillende kluizen bouwde en daar met zes volgelingen een leven begon te leiden, dat het leven der kluizenaars met dat der kloosterlingen vereenigde. Grondregels daarvan waren die, welke de H. Benedictus zijn volgelingen had gegeven, doch Bruno voegde er onthouding van vleeschspijzen, boter en olie en andere strenge verstervingsmiddelen, o. a. het stilzwijgen en het slapen in zijn doodkist, aan toe (1086).
Onder haar vijfden prior Guigo kreeg de orde geschreven statuten (1137) en in 1176 verwierf zij de pauselijke goedkeuring. Van nu af aan nam zij aanmerkelijk in uitbreiding toe en prachtige kloosters kon zij bouwen, zonder dat evenwel de gestrengheid in levenswijze en tucht hieronder leed (o. a. de Grande Chartreuse bij Grenoble en de Certosa bij Pavia). De monniken dragen een wit gewaad. Ook vrouwen sloten zich bij de K. aan, en richtten het eerste klooster op te Salette aan den Rijn en te Primol bij Grenoble (1224, 1234). Zij brachten echter eenige verzachting in de leefregels; het middag- en avondmaal genieten zij gezamenlijk en van het stilzwijgen krijgen zij meermalen ontheffing dan de mannen, wien het slechts enkele malen per jaar vergund is te spreken. De Karthuizers leggen zich toe op werken van liefdadigheid en op de studie. De naam Karthuizers stamt af van Chartreuse, het oord waar Bruno de orde het aanzijn gaf. In ons land, waar de K. in vroeger eeuwen o.a. een klooster had te Munnikhuizen bij Arnhem, heeft deze orde thans geen klooster.