Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 10-01-2019

Karel (zweden)

betekenis & definitie

Karel (zweden) - naam van koningen van Zweden. De eerste zes koningen van dien naam zijn geen historische personen. De eerste historische figuur is Karel VII Sverkerson, die in 1156 de heerschappij verwierf over Gothland en in 1160 ook over ’t eigenlijke Zweden. Hij is de eerste geweest, die zich koning der Zweden en Goten noemde.

Met hem begint feitelijk de gesch. van ’t kon. Zweden. Hij stierf in 1197.

—K.VIII Knutson werd, nadat de Zweden er in geslaagd waren zich van de Denen vrij te maken, door den leider der beweging Engelbrecht benoemd tot rijksbestuurder (1436), hetgeen door den rijksdag van Söderköping (1438) bevestigd werd. Hij wist zich tegenover de Denen staande te houden en’ werd in 1448 door de Zweden tot koning gekozen. Er werd door hem een eind gemaakt aan de kaapvaart van den vroegeren Deenschen koning Erik. In 1457 slagen de Denen er in Karel te verdrijven, maar wanneer in 1464 de Zweden opnieuw in opstand komen, kiest men hem weldra tot koning. In 1465 moet hij echter vluchten, daar hij den steun van den adel niet kan verwerven. Voor de derde maal maakt Karel zich in 1467 van de macht meester en heeft deze behouden tot zijn dood in 1470.

— K. IX, jongste zoon van Gustaaf Wasa, kreeg bij den dood van zijn vader ’t hert. Södermanland als erfelijk leen. Hij trad op als verdediger van de onafhankelijkheid van Zweden en van ’t Protestantisme, toen er gevaar was, dat Zweden een aanhangsel zou worden van Polen en koning Sigismund ’t Katholicisme zou bevorderen. Als regent riep hij een rijksdag bijeen te Upsala (1593), waar besloten werd de Augsburgsche confessie als den grondslag te nemen voor de leer in Zweden. Wanneer Sigismund zich niet houdt aan den eed, dien hij op dit besluit van Upsala had moeten afleggen, wordt K. door den rijksdag van Söderköping (1595) gekozen tot gubernator. Een poging van Sigusmund om zijn gezag te herstellen loopt uit op een nederlaag bij Ståangebro (1598), waarop de rijksdag van Stockholm Sigismund van den troon vervallen verklaart en K. tot koning kiest (1599). ’t Gelukte K. zich te handhaven tegen den adel, die hem niet erkennen wilde, en tegen Sigismund. Hij stierf in 1611.

— K. X Gustaaf van Paltz-Zweibrücken kwam na den afstand van zijn tante Christina aan de regeering (1654). Kort na zijn troonsbestijging kwam hij in strijd met Polen, welks koning Johan Kasimir hem niet als koning van Zweden wilde erkennen. De Polen konden zich niet handhaven. Warschau en Wilna worden door de Zweden bezet, die, toen Brandenburg neiging toonde zich in de Poolsche aangelegenheden te mengen, keurvorst Frederik Willem dwongen toe te staan, dat de Zweden door Brandenburg trokken. Wanneer er echter gevaar ontstaat, dat Holland zich gaat bemoeien met den oorlog, sluit K. met Brandenburg ’t verbond van Mariënburg (1656), waardoor het hem gelukt ’t verzet van de Polen, die in opstand waren gekomen, te breken. De Oostzee-staten vreesden echter de vorming van een machtig Zweden.

Denemarken begon den oorlog, daartoe aangezet door Holland (zie NOORSCHE OORLOG), terwijl Brandenburg, na vrede gesloten te hebben met Polen (1657), een verbond sloot met Denemarken (1658). K. dwingt Denemarken, dat geen steun ontvangt van Holland, daar dit land bevreesd is voor een optreden van Engeland, tot den vrede van Röskilde (1658). Als echter de dood van Cromwell Engeland verhindert zich met de Oostzee-aangelegenheden te bemoeien, treedt Holland opnieuw op. In vereeniging met Denemarken begint het den oorlog tegen de Zweden, die ter zee en te land zware nederlagen lijden. Te midden van deze gebeurtenissen sterft K. in 1660.

— K. XI volgde nog minderjarig zijn vader K. X in 1660 op. ’t Regentschap sloot den vrede van Kopenhagen met Denemarken en die van Olim met Polen en Brandenburg, waardoor Polen afzag van alle aanspraken op Zweden en Denemarken Schonen aan Zweden moest afstaan. De toestand der financiën was aanmerkelijk slechter geworden, hetgeen ’t regentschap noopte zijn buit. politiek te laten afhangen van de subsidies, die de andere staten wilden geven (zie ZWEDEN). ’t Bondgenootschap met Frankrijk (1672) bracht Zweden in oorlog met Brandenburg en Denemarken (1675—1679). Wel wisten de Zweden zich te land te handhaven, maar ter zee moesten zij !t afleggen tegen de Denen en Hollanders, zoodat zij niet konden verhinderen, dat de Brandenburgers Stettin,Stralsund, Greifswald en Rügen veroverden (1678). Wanneer echter Holland een afzonderlijken vrede sluit, is Brandenburg bij den vrede van St. Germain genoodzaakt Voor-Pommeren aan Zweden terug te geven, daar het niet opgewassen is tegen de Franschen (1679).

Ook Denemarken moet nu vrede sluiten. Na den vrede wijdde K. zich aan ’t herstel van Zweden. Door beschermende rechten werd de industrie bevorderd, mijnen werden ontgonnen, terwijl de fin. toestand verbeterd werd door de reductie der domeinen. t Leger verbeterde hij. ’t Gelukte hem de absolute macht te verwerven door de souvereiniteitsverklaring van 1693, waarbij uitgesproken werd, dat de koning niet verplicht was den rijksdag bijeen te roepen. Hij stierf in 1697.

— K. XII volgde zijn vader K. XI in 1697 op. Van zijn minderjarigheid wilden Saksen, Rusland en Denemarken gebruik maken om de macht van Zweden te vernietigen. K. besloot zijn vijanden vóór te zijn. Hij begon den oorlog tegen Denemarken, dat hij na korten strijd tot den vrede van Travendal dwong (Aug. 1700). Hierop viel hij de Russen aan, die hij versloeg bij de Narva (Nov. 1700), waarop hij een inval deed in Polen. Na Warschau veroverd te hebben (Mei 1702), de Saksen verslagen te hebben bij Klissow bezet hij Krakau en laat zijn beschermeling Stanislaus Lescinsky kiezen tot koning. Zonder zich te bekommeren om de Russen, die Ingermannland, Lijfland en Esthland veroverd hadden (1704), zet hij den oorlog voort tegen Saksen, dat hij in 1766 dwingt tot den vrede van Altranstadt. Een jaar lang blijft hij met zijn leger in Saksen, waar hij met moeite door Holland en Engeland wordt overreed Frankrijk niet te steunen.

In 1708 begint hij een aanval op Rusland. Een Zweedsch leger onder Lewenhaupt zal van Koerland uit opmarcheeren, terwijl hij zelf op Moskou zal aanrukken. Door den kozakkenhetman Mazeppa laat hij zich overhalen Zuid-Rusland binnen te vallen, waardoor hij Lewenhaupt geen gelegenheid geeft hem de noodige versterkingen toe te voeren. Zijn afgemat leger wordt dan door de Russen bij Pultawa vernietigd (1709), waardoor Zwedens ondergang als groote mogendheid een voldongen feit is. Terwijl K. de vlucht neemt op Turksch gebied, hervatten Denemarken en Saksen den oorlog, bezet Hannover Verden en gaat Pruisen er toe over Voor-Pommeren te veroveren, ’t Gelukt K. de Turken te bewegen de Russen den oorlog te verklaren.

Wel behalen de Turken een schitterende overwinning bij de Proeth, maar bij den vrede van Husz zien zij van ’t behalen van verdere voordeelen op de Russen af (1711). In 1714 noodzaakt de sultan K. zijn grondgebied te verlaten. Terwijl zijn min. v. Görz beproeft een afzonderlijken vrede te sluiten met Rusland, hervat K. den strijd tegen Denemarken. Bij de poging om Christiania te veroveren, sneuvelt hij bij ’t beleg van Frederikshald in 1718. — Litt.: (zie ook NOORDSCHE OORLOG, ZWEDEN) Karl XII Egenhändigen Bref (ook in ’t Duitsch), 1903; Floderus, Handlingar hörande till Konung Karl XII’s historia (1819—26); Geffroy, Lettres inédites du roi Charles XII (1856); Bjelke, Bjelke’s hagkomster af Karl XII (1901); Adels kjöld, Karl XII och Sven skame (1903): Bain, Charles XII and the collapse of the Swedish Empire (1895); Oscar II of Sweden, Karl XII (in ’t Eng. vertaald).

— K. XIII, hertog van Sudermanland, werd, nadat zijn neef Gustaaf IV gedwongen was geworden afstand te doen van de regeering, tot koning uitgeroepen (1809). Hij sloot vrede met Rusland waaraan hij Finland afstond met de Alands eil. Daar hij kinderloos was en reeds een hoogen leeftijd bereikt had, moest hij een troonopvolger aanwijzen. Eerst viel de keus op Christiaan van Holstein en na diens plotselingen dood op maarschalk Bernadotte, die door K. als zoon geadopteerd werd. Als regent bestuurde deze feitelijk het rijk (zie KAREL XIV).

Onder K. XIII werd de macht van den koning beperkt door de regeling van 1809, waarbij bepaald werd, dat de wet moest tot stand komen door samenwerking van koning en rijksdag, terwijl hij slechts besluiten mocht nemen na den staatsraad gehoord te hebben. Daar Zweden zich onder invloed van Bernadotte aansloot bij de Russisch-Pruisische coalitie tegen Napoleon (1813), werd aan dit land het bezit van Noorwegen in uitzicht gesteld. Bij de acte van 1815 kwam de Personeele Unie tusschen Noorwegen en Zweden tot stand (zie NOORWEGEN). In 1818 stierf K. XIII.

— K. XIV was de, onder den naam van Karel Johan, door K. XIII geadopteerde Jean Baptiste Jules Bernadotte. Geb. 1763 als zoon van een rechtsgeleerde, trad hij reeds vroeg in mil. dienst, klom op tot generaal, onderscheidde zich in den veldtocht van 1796 in Zuid-Duitschland en nam deel aan den veldtocht van 1797 in Italië. Na den vrede van Campo Formio was hij een tijdlang gezant in Weenen (1798), waar zijn houding een conflict doet ontstaan, zoodat hij Weenen moet verlaten. In 1799 is hij min. van oorlog en neemt hij geen deel aan den staatsgreep van Brumaire. Weinig tevreden met de macht van Napoleon neemt hij deel aan een samenzwering in 1892, maar wordt na de ontdekking niet gestraft met ’t oog op ’t aanzien, dat hij bij ’t leger genoot. Nadat Napoleon eerst ’t plan had hem een zending op te dragen naar de Ver. Staten, stelde hij hem aan tot bevelhebber van ’t eerste legercorps. Als zoodanig neemt hij deel aan de veldtochten van 1805, 1806 en 1807, waarbij hij zich in verschillende slagen onderscheidde.

Met ’t oog op zijn verdiensten gaf Napoleon hem ’t vorstendom Ponte Corvo. Als bevelhebber der troepen in Jutland ging hij over tot ontwapening der Spaansche afdeeling, toen deze aanstalten maakte naar de Engelschen over te loopen (1808). Op ’t punt als gouverneur naar Rome gezonden te worden, kreeg hij de uitnoodiging van Zweden om tot troonopvolger te worden geadopteerd (1810). Na afstand te hebben gedaan van Ponte Corvo nam hij dit aan. Overgegaan zijnde tot de Luth. kerk droeg hij voortaan den naam Karel Johan. In 1813 ging hij, die als regent de regeering in Zweden in handen had, zich aansluiten bij Rusland en Pruisen tegen Frankrijk. Aan ’t hoofd van ’t Noordelijk leger verhinderde hij den opmarsch van Oudinot (1813), waardoor hij Berlijn redde. K. nam in den veldtocht van 1813/1814 een weifelende houding aan; voor een inval in Frankrijk voelde hij niets, terwijl hij liever een poging wilde doen om zich van Noorwegen meester te maken, waar men zich met kracht tegen de Zweden verzette.

In 1815 bracht hij een tractaat met Noorwegen tot stand, waardoor beide landen voortaan een Personeele Unie vormden. Toen Karel XIII in 1818 stierf, volgde hij op als K. XIV. In zijn regeering was K. conservatief. Vrijheid van godsdienst werd niet verleend (1826). Een hervorming van ’t bestuur had plaats door den staatsraad te splitsen in zeven departementen, welke met de moderne min. overeen komen (1840). K. stierf in 1844. — Litt.: Ree. des lettres, discours et proclamations de Charles XIV (1858); Geyer, Konung Carls XIV Johann historia (1844); Pingaud, Bernadotte, Napoléon et les Bourbons(1901); Touchard Laporte, Hist. de Charles XIV etc. (1838).

— K. XV volgde in 1859 zijn vader Oscar I op na reeds geruimen tijd als regent ’t land bestuurd te hebben. Vrijzinnig van opvatting hief hij in 1858 de bevoorrechte positie van de Luth. kerk op, terwijl hij ’t bestuur van ’t land in lib. geest wijzigde. Zoo voerde hij voor ’t landsting in 1863 het censuskiesrecht in en brak hij met ’t oude stelsel van standenvertegenwoordiging, terwijl hij in 1865 den ouden rijksdag verving door een modem ingericht parlement, dat voortaan bestaan zou uit twee kamers, beide gekozen volgens censuskiesrecht. Zijn poging om ’t leger te reorganiseeren is echter mislukt. Hij stierf in 1872.

< >