Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 12-01-2019

Noordsche oorlog

betekenis & definitie

Noordsche oorlog heet de oorlogsperiode 1700—21, die den regeeringstijd van Karel XII vult en een eind maakte aan Zwedens plaats van groote mogendheid. Niet lang na de regeeringsaanvaarding van dezen werd een verbond gesloten tusschen Peter I van Rusland, Augustus I van Saksen en Polen en Frederik IV van Denemarken, voor een groot deel het werk van Patkul om Zweden van zijn Oostzee-provinciën te berooven, resp. de vroeger aan Zweden en Holstein afgestane gebieden te heroveren. In 1700 begon de oorlog met invallen in Sleeswijk, Livland en Ingermanland. Evenwel, K. XII toonde onverwachts zijn veldheerstalenten.

Met een leger stak hij naar Seeland over en dwong, gesteund door Engeland en de Nederlanden, Denemarken tot den vrede van Travendal, waarbij de Deensche koning af moest zien van zijn plannen en uit het bondgenootschap treden. Daarop wendde K. zich tegen czaar Peter, wiens leger in Nov. van ’t zelfde jaar bij Narwa werd verslagen, dreef daarna de Poolsch-Saksische troepen uit Livland en trok Polen binnen. Bij Kliszow (1702) en Poeltoesk (1703) werd het leger van koning Aug. verslagen en in 1704 de Poolsche Rijksdag genoodzaakt, Stanislaus Leszynski tot koning te kiezen. K. XII zette den veldtocht in Saksen voort; bij den vrede van Altranstädt, 1706, moest de keurvorst van den Poolschen troon afzien. Intusschen had czaar Peter zich weer van Ingermanland meester gemaakt, waar St.-Petersburg gesticht was als nieuwe Russische hoofdstad. In 1707 hervatte K. XII den veldtocht; hij dreef de Russen uit Litauen, maar liet zich daarop door Mazeppa overhalen tot een tocht naar de Oekraine om deze onafhankelijk te maken. Hier ontving hij versterking der Saporogische Kozakken en begon, ondanks waarschuwingen zijner generaals, een offensief, vóórdat een Zweedsch leger onder Lewenhaupt, dat uit Livland was opgetrokken, zich bij het zijne had gevoegd. Hij sloeg het beleg voor Poltawa, maar werd door het aangerukte Russische leger geheel verslagen (Juli 1709) en moest op Turksch gebied vluchten.

Het leger van Lewenhaupt capituleerde. De ramp van Zweden werd nu door zijn vijanden gebruikt: de Oostzeeprovinciën en 't grootste deel van Finland geraakten in Russische macht; keurvorst Augustus herstelde zijn gezag in Polen; Sleeswijk werd door de Denen bezet, terwijl Pruisen en Hannover evenzoo deden met Zweedsch-Pommeren (behalve Stralsund en Rügen), Bremerland en Verden. K. XII had den sultan tot oorlog tegen Rusland overgehaald, maar na een Turksche overwinning wist de czaar, door omkooping van den groot-vizier, vrede te krijgen en den Zweedschen koning werd het Turksche gebied ontzegd. In Nov. 1714 kwam hij onverwachts en nagenoeg alleen te Stralsund aan. Hij weigerde Verden en Bremerland aan Hannover, Stettin aan Pruisen over te laten, waarop beide mogendheden den oorlog verklaarden. K. XII, die Stralsund, dat belegerd en in 1715 door de Pruisen ingenomen werd, had moeten verlaten, liet nu zijn minister von Görtz met Rusland en Hannover vredesonderhandelingen beginnen en wendde zich tegen Denemarken.

Zijn leger viel Noorwegen binnen, maar bij ’t beleg van Frederikshald vond K. den dood (Dec. 1718). De nieuwe Zweedsche regeering (zie ZWEDEN, Gesch.) sloot thans vrede met Hannover (1719), Pruisen en Denemarken (1720), waarbij Zweden afstand deed van Bremerland en Verden, Voor-Pommeren, Oostelijk van de Peene en Zuidel.-Sleeswijk (Holsteinsch bezit), tegen een vergoeding in geld. Zij hoopte door een verbond met Engeland de Oostzeeprov. te herwinnen, maar slaagde hierin niet: de Eng. hulp bleef uit, terwijl de Russische vloot bij herhaling rooftochten naar de Zweedsche kust ondernam. In 1721 moest zij bij den vrede van Nystad aan Rusland Ingermanland, Esthland, Livland en een deel van de prov. Wiborg overlaten tegen 2 mill. thaler.

Litt.: v. Noorden, Europ. Gesch. im 18en Jahrh., bd. II.

< >