Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 10-01-2019

Johnson (sir william)

betekenis & definitie

Johnson (sir william) - geb. in Ierland 1715, overl. te Johnson (N.-York) 1774, kwam in ’38 naar N.-Amerika, waar zijn oom gronden bezat ten Z. van den Mohawk, niet ver van Nieuw-Amsterdam, begon daar een pelshandel met de Roodhuiden, wier vertrouwen hij wist te winnen, zoodat hij als hun raadsman werd erkend en in ’56 als „Superintendent of Indian affaire in N.-A.” werd gekozen. In 1758 hielp hij de Engelschen om een Franschen inval af te weren, waarvoor hem de baronet-titel werd geschonken; in 1760 voerde hij zijn troepen ter verovering van Canada, en toen in ’63 woeste Indiaansche horden de grenzen van Pennsylvanië, Maryland en Virginië besprongen, wist J. de Noordelijke stammen rustig te houden en het verdrag van Fort Stanwix te sluiten (’68), dat voorgoed de gebieden ten Z. en O. van de Ohio en Susquehanna opende voor Europeesche nederzetting. J. zorgde voor het invoeren van schapen en paarden uit zijn Vaderland.

< >