Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 24-01-2019

Hubrecht (ambrosius arnold willem)

betekenis & definitie

Hubrecht (ambrosius arnold willem) - geb. te Rotterdam 1853, gest. 1915 ; beroemd zoöloog, leerling van P. Harting te Utrecht en van E. Selenka te Leiden ; van 1875—1882 conservator aan ’s Rijks Museum voor Natuurlijke Historie te Leiden, daarna hoogleeraar in de zoölogie, vergelijkende anatomie en physiologie te Utrecht. In de vroegere jaren deed H. talrijke onderzoekingen over ongewervelde dieren (Nemertinen, Mollusken, enz.); later wierp hij zich geheel op de studie van de ontwikkelingsgeschiedenis van de gewervelde dieren, waarover hij tal van studies publiceerde, die alle van groote oorspronkelijkheid getuigen en zeer vele nieuwe gezichtspunten openen; in 1890— 1891 maakte hij voor het verzamelen van embryologisch materiaal een reis naar Indië; later bezocht hij met hetzelfde doel Z.-Afrika en Algiers. Op deze wijze heeft hij een reusachtig materiaal bijeengebracht, dat voor de wetenschap van onschatbare waarde is. H. stichtte (1911) het „Institut international d’embryologie”, waarvan hij vervolgens secretaris was.

Hij was een zeer begaafde en bijzondere persoonlijkheid, die ook een buitengewone gave had van het schrijven van populair wetenschappelijke artikelen ; jaren lang was H. redacteur van „de Gids”. In binnen- en buitenland genoot hij een zeer groote reputatie. Na zijn dood is te Utrecht gesticht het Embryologisch Instituut, directeur dr. D. de Lange, dat het doel heeft zijn wetenschappelijk materiaal te doen bewerken en de door hem begonnen studiën voort te zetten.

< >