Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 24-01-2019

Harting

betekenis & definitie

Harting - (Pieter), bekend zoöloog en schrijver van populair wetenschappelijke werken; geb. 1812 te Rotterdam, overleden 1885; praktizeerde eerst als arts, werd in 1841 hoogleeraar aan het Athenaeum te Franeker, in 1843 idem te Utrecht, eerst in de plantkunde, later in de dierkunde en vergelijkende anatomie. Zeer bekend — ook in het Duitsch vertaald — is zijn werk: Het Mikroskoop (1848—1858), dat nog steeds een standaardwerk is; verder zijn te noemen: De magt van het kleine, zigtbaar in de vorming der korst van onzen aardbol (1849); De bouwkunde der dieren (1862); Leerboek van de grondbeginselen der dierkunde in haren geheelen omvang (1862—1874), nu nog het beste leerboek van dien aard in onze taal; verder tal van artikelen in het „Album der Natuur” en in wetenschappelijke tijdschriften. Als mensch, geleerde en docent genoot H. een zeer groote reputatie.

< >