Hetman of ataman - opperhoofd of aanvoerder der Kozakken, vanouds door het vergaderde volk uitgeroepen. In 1654 aan Rusland onderworpen, bleven de Kozakken in het bezit van hunne aloude rechten; ze werden evenwel sterk verkort, toen de hetman Mazeppa in 1708 de zijde van Karel XII van Zweden koos, in de hoop zoodoende een onafhankelijk vorstendom te verwerven. De titel werd in Oekraïne door keizerin Catherina afgeschaft, die in stede van don h. een bestuur van 8 leden instelde. — Ook in Polen gaf men aan een aanvoerder den naam van h. Sedert 1581, toen Zamoiski tot deze waardigheid werd geroepen, heette de opperbevelhebber van het Poolsche leger GrootH. (H. wielki); op hem volgde de Veld-H. (H. polny). De Gr.-H. werd door den koning benoemd en had een onbeperkt gezag over het leger, zoolang dit niet door den koning zelf werd aangevoerd ; het leger zwoer hem den eed van trouw en aan hem behoorden alle gevangenen, benevens het voor hen betaalde losgeld.
Hij mocht evenwel niet deelnemen aan de volksvergaderingen, noch aan het kiezen van een koning. De betrekking van h. werd in 1792 door de Rijksvergadering opgeheven.