Hennert - (Johann Friedrich), Duitsch sterrekundige, geb. 1733 te Berlijn ; werd in 1764 als opvolger van de Castillion professor te Utrecht, waar hij op den Smeetoren een kleine sterrewacht vond (die pas in 1853 door de tegenwoordige sterrewacht op het oude bolwerk Zonnenburg vervangen is). In 1787 ontvluchtte hij de politieke onlusten, maar keerde na eenige maanden weer te Utrecht terug. Hij trad af in 1804 en overl. in 1813 te Utrecht. H. had grooten naam in binnen- en buitenland, niet alleen als natuurfilosoof, maar ook als theoretisch wijsgeer.
Op astronomisch gebied bewoog hij zich met voorliefde in de Theorie der loopbanen. Hij heeft ontzaglijk veel geschreven over tallooze onderwerpen uit het gebied der Wis- en Werktuigkunde, der Natuur- en Stemkunde en der Theoretische Wijsbegeerte, o. a, talrijke leerboeken. Vele zijner Dissertationes zijn in binnen- of buitenland met goud bekroond. Tot zijn voornaamste werken behooren : Traité sur la vis d’ Archimède (Berl. 1766) ; Elementa Matheseos purae (Tr. ad. Rh. 1766—68, 3 vol.) ; Elementa Astronomiae (2 vol., 1772—73) ; Dissertatio de sensu morali (Leid. 1773) ; Institutiones Astronomiae, Scientiarumque conjunctarum, enz. (Tr. ad. Rh. 1778) ; Traité sur la Théorie des Comètes (Utr. 1780) ; Aphorismi Philosophici, scholis privatis accommodati (Tr. ad. Rh. 1781) ; Untersuchungen über die Bahn des Uranus (1782) ; Dissertatio de uniformitate motus diurni terrae (1783). Na zijn dood verscheen nog: Lessen over de eerste beginselen der wijsbegeerte (Leiden 1819—22, 3 vol.).