Hatto I - aartsbisschop van Mainz (891—913), geb. omstreeks 860, opgevoed in het klooster te Ellwangen, werd Benedictijner te Fulda, in 888 abt te Reichenau, was gunsteling van koning Arnulf en door dezen in 891 op den aartsb. zetel v. Mainz verheven. Onder dezen en later als voogd v. d. onmondigen koning Lodewijk het Kind, kreeg hij grooten invloed op de politiek in Duitschland, als bisschop deed hij veel voor kerkelijke en burgerlijke bouwwerken. In 892 presideerde hij een synode te Frankfort, in 896 de bekende vergadering te Tribur. Hij stond de centralisatie in Duitschland tegen de hertogen voor.
Onder Lodewijk het Kind voerde Hatto de administratie van het rijk. Hij oefende op de verkiezing van Koenraad I v. Franken grooten invloed. Er zijn van hem verschillende legenden bekend geworden, die echter niet in overeenstemming zijn met zijn overigens bekend karakter. Zoo noemt men o. a. de verraderlijke gevangenneming van Adalbert van Babenberg door hem, en de legende van den muizentoren bij Bingen. Deze legenden worden echter ook verhaald van zijn naamgenoot Hatto II, aartsbisschop van Mainz (968—970) en vroeger abt van Fulda. Vgl. Heidemann, Hatto I, Erzbischof von Mainz (Berlin, 1866); Böhmer, Regesta archiepiscoporum Moguntinensium (uitgeg. door von Will, dl. I, Innsbruck 1877).