Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 24-01-2019

Groote bekken

betekenis & definitie

Groote bekken - Het ruim 600.000 K.M.2 groote gebied in de Ver. Staten van Noord-Amerika, dat ingesloten wordt door het Rotsgeb. en het Wahsatch geb. in het O., de Siërra Nevada en het Cascaden gebergte in het W., terwijl in het Z. het Groote Colorado Plateau en de Mohavewoestijn de afsluiting vormen. Het bekken omvat in hoofdzaak de staten Utah en Nevada; het Z. reikt in Californië en Arizona, het N. in Idaho en Oregon. Naar het N. gaat het bekken ongemerkt over in het Columbia tafelland.

Gemiddeld ligt het plateau 1700 M. boven de zee; echter doorkruisen talrijke hoogten het gebied, terwijl in het Z. streken en plaatsen zijn, die zelfs beneden de zee liggen. In het midden verheft zich geheel zelfstandig het Nevada-plateau, tot meer dan 1800 M. Ten N.O. daarvan bevindt zich als een inzinking het Utahof Bonneville Bekken, in het midden daarvan het Groote Zoutmeer (waterspiegel 1282 M. boven zeeniveau). Ten N.W. van het genoemde centrale plateau bevindt zich eveneens een inzinking, het Nevada- of Lahontan bekken, waarin een groot aantal meren, o.a. het Washoe-op 1538 M., Humboldtop 1190 M., Carsonop 1184 M., Winnemuccaop 1181 M., en Pyramide meer op 1153 M. hoogte. Tusschen deze meren verheffen zich hooge toppen, waarvan de Star Peak en de Eagle Peak tot over de 3000 M. reiken. De inzinking ten Z. van het Nevada-plateau tenslotte draagt den naam van het Zuid-Californische- of Mohave-bekken en stemt zoozeer overeen met het beneden Colorado- en Gila-gebied, dat ze als een geheel beschouwd kunnen worden en gezamenlijk den overgang vormen tot het West-Mexicaansche land. Van de rivieren, die het bekken doorstroomen, zijn alleen de Columbia, met haar zijrivier de Snake-Shoshone Rivier in hetN., de Colorado in het Z.,in staat den Grooten Oceaan te bereiken. Van de andere verdienen vermelding: de Jordaan, die met de Berenrivier het Groote Zoutmeer voedt; de Humboldtrivier e. a., die in kleine meren uitkomen. Het klimaat van het G. B. is sterk continentaal, ’s Zomers 50’ tot 55° C., is de warmte zoo ondragelijk, dat men van een „Doodendal” spreekt, en daarnaast komt ’s winters een Siberische koude van 45 graden onder nul voor.

Vaak worden perioden van buitengewone droogte plotseling vervangen door hevige plasbuien. Heftige stormen, die het soms treinen onmogelijk maken vooruit te komen. Zanden stofstormen jagen en vervormen de oppervlakte. Berucht zijn vooral de Dry Northers, die ’s zomers als zeer heete, ’s winters als ijzig-koude winden optreden en veroorzaakt worden door barometrische maxima in het Noorden. Het grootste deel van het Bekken werd oorspronkelijk ingenomen door woestijn-gebied, bewoond door Indianen. In het jaar 1847 en ’48 vestigden zich aan het Groote Zoutmeer de uit Illinois verdreven Mormonen, die hier door kunstmatige bevloeiïng toe te passen een vrij belangrijken landen tuinbouw konden uitoefenen.

Hun voorbeeld is door velen gevolgd, maar ook de veeteelt is van veel belang geworden, terwijl de ontdekking van rijke gouden zilverveldon, benevens van vele andere metalen, de economische beteekenis heeft doen toenemen. Daartoe heeft veel bijgedragen de aanleg van de Pacific-spoorwegen naar de Westkust.

< >