Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 03-01-2019

Gladiolus

betekenis & definitie

Gladiolus - Plantengeslacht der Iridaceeën met 150 soorten, meest in Z.-Afrika. In Z.-Europa komen o.a. voor: G. byzantinus, G. segetum, G. tristis en G. communis, de Zwaardlelie, welke reeds tijdens Karel den Groote gekweekt werd, doch niet als sierplant maar om als amulet te dienen. Het zijn niet-winterharde knolgewassen met zittende, zwaardvormige, waaiervormig geplaatste bladeren en aarvormige bloeiwijzen met groote, fraai gekleurde, trechtervormige bloemen met 3 meeldraden en een zesbladig bloemdek. De teelt als sierplant begon na invoer van soorten uit Z.-Afrika in ons land en Engeland omstreeks 1600, doch pas 2 eeuwen later, na den invoer van G. cardinalis, G. floribundus, enz. werd de grondslag verkregen onzer tegenwoordige rassen, als:

G. hybr. Colvillei (1823), gandavensis (1837), Lemoinei (1875), nanceianus (1883), Childsi (1890), princeps (1895), Gelria (1900), Herautras (1914, bloeien reeds in Juni), enz. Tot de nieuwste hybriden behooren de afstammelingen van G. primulinus, eene uit Centraal-Afrika (Victoria-falls) afkomstige soort met 1 M. hooge, dunne stengels en donkergele bloemen, waarvan de bovenste bloemblaadjes kapvormig over de meeldraden zijn gebogen. Al naar den bloeitijd onderscheidt men vroege en late g. De vroege g. worden 30—60 cM. hoog en hebben ten deele gebogen bloemstengels ; zij bloeien in Juni—Juli en worden in den herfst geplant.

De late g. worden 2—3 maal hooger, groeien forsch recht op en hebben grootere bloemen.

Deze worden omstreeks Maart—Mei geplant en bloeien, al naar den planttijd, van einde Juli tot einde October. De bloemen hebben veel waarde als snijbloem. Na het afsterven der bladeren worden de knollen opgenomen en vorstvrij bewaard tot den planttijd. Gladiolusclubs bestaan in Engeland (1911) en Amerika.

In 1914 verscheen in Amerika zelfs een speciaal maandblad. Toch staat Nederland, wat de teelt betreft, vooraan. In hoofdzaak vindt men velden met g. tusschen Katwijk en Beverwijk, vooral bij Hillegom, Lisse, Noordwijk, Sassenheim, Haarlem, enz. Vooral in 1912 brachten een paar nieuwe verscheidenheden zeer hooge prijzen op.

< >