Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 17-01-2019

Amulet

betekenis & definitie

Amulet - Woordafleiding onzeker. Vroeger meestal van Arab. hamail = draagband, v. hamala = dragen; tegenw. meer: van Lat. amuletum, v. amoliri = afwenden Gr. phulakterion. Dikwijls wordt a. vereenzelvigd met talisman (van Arab. tilsam).

Tegenwoordig gebruikt men meest ’t woord a voor een afwerend middel, talisman voor een betooverings middel. Dikwijls wordt niet voldoende onderscheiden tusschen a. en fetisj.

a. en fetisj zijn psychologisch verwant, maar niet identiek; a. is bescherm- en toovermiddel; fetisj is een kultusobject. Ook dient een a. meest voor een bepaald doel, een fetisj werkt op alle terrein. Het amulettenwezen ontstaat i. d. kultuurtoestand v. h. animisme, waar alles als bezield wordt gedacht, terwijl de zielestof (mana) zich in bepaalde voorwerpen of wezens concentreert. Zoo’n voorwerp of wezen is dan „geladen” met een geheimzinnige kracht, die schadelijk of heilzaam werken kan. Of een voorwerp met m a n a geladen is, blijkt op allerlei wijze;
1) door zijn bijzonderen vorm, b.v. een grillige steen, enz.;
2) door zijn bijzondere kleur, v. een roode steen, een zwarte aar;
3) een misvormd gewas, b.v. een dubbele noot, een boomwrat;
4) door een ongewone beweging of een ongewoon geluid;
5) door een (werkelijke of fictieve) krachtsopenbaring: genezing v.e. ziekte enz., 6) door in aanraking te zijn geweest met wezens of dingen, die met mana geladen zijn;
7) alles, wat met den dood in verband staat; relequieën van gestorvenen, doodkistnagel, stuk v. e. touw, waarmede iemand is opgehangen, enz.

Kortom, alles, wat ongewoon is, kan a. worden. Ook wordt dikwijls geprobeerd of iets als a. kan dienen. B.v. door een grillig gevormden steen i. h. water te leggen, en met dat water een rijstveld te besprenkelen; komt er ’t volgend jaar een goede oogst, dan is ’t a. ontdekt. Of ook wordt ’t toevallig ontdekt; iemand draagt een ongewoon wapen, of een ongewoon sieraad; hem overkomt iets ongewoons (geluk of ongeluk), dan is dat ongewone wapen of sieraad de oorzaak = amulet. Een tweede soort a. bestaat uit gewone dingen: deelen v. h. menschelijk lichaam; vooral haar, nagels, bloed, speeksel, in welke de zielestof van den mensch gedacht wordt zich vooral te concentreeren. Of van dieren, vooral slangen, kikkers, schildpadden vogels, die van wege hun geheimzinnig ontstaan of snelle beweging gedacht worden bijzonder „zieledragers” te zijn. Of eindelijk van planten en metalen, waaraan zich volksverhalen knoopen. Deze alle, zijn natuurlijke a. Een tweede soort is de kunstmatige a. Daar de ongewone Vorm iets stempelt tot a. (= krachtcentrum), schrijft het primitieve denken die kracht toe aan den ongewonen vorm en maakt nu opzettelijk dingen met ongewone vormen, en imiteert daarbij gaarne de bovengenoemde objecten: horens, tanden,nagels van dieren of menschen; heele dieren: slangen, vogels, visschen, enz., voorwerpen gemaakt uit stof die mana in zich heeft.

Een afzonderlijke soort vormen de beschreven a. Hier is óf het voorwerp de onverschillige drager van de formule, óf de formule beschrijft de werking van het a. (b.v. „tegen hoofdpijn” enz.), óf de formule versterkt de werking van het a. Het le geval komt voor als men voor een zieke een magischen naam op een voorwerp schrijft, dan dat voorwerp i. h. water werpt, zoodat die naam er afweekt, en den zieke dat water drinken laat. In elk geval is de eisch, dat de magische naam geheimzinnig (d. i. onverstaanbaar voor de groote massa) zij. Dit laatste bewerkt dan weer, dat voorwerpen, waarop geheimzinnige teekens schijnen te staan (door verweering b.v.), als a. dienst doen. Het voorzien van wapens met vreemde teekens of afbeeldingen komt uit dezelfde voorstelling voort. De werking van a. wordt niet zelden homoeopathisch gedacht: meteoorsteenen („dondersteenen”) beschermen tegen hemelvuur, boomwratten tegen huidknobbels, blauwe glasoogen tegen „het booze oog”, steenen muizen tegen muizenplaag (vgl. 1 Sam. 6). Voor de algemeene psychologische basis ze MAGIE. Het a. komt bij alle volken voor; bij de kultuurvolken is natuurlijk de psychologische basis een andere, maar tallooze versierselen aan kleeding en huis, verraden nog hun oorsprong als a. Litteratuur zie onder MAGIE.

< >