Ghazāli - of Ghazzāli (Abu Hâmid Mohammed ), Mohammedaansch philosoof en theoloog, geb. 1058 te Toes in Khorasan. arbeidde 1091-’95 als professor aan de Nizāmiya te Bagdad, en trok zich daarop, om zich geheel aan theosophische studiën en ascetische oefeningen te kunnen wijden, in de eenzaamheid terug. In 1097 ondernam hij een pelgrimstocht naar Mekka, maar eerst in 1105 liet hij zich vinden om weder als professor ditmaal te Nisapoea op te treden. Daar is hij gestorven in 1111. Zijn hoofdwerk is: Ihjâ ’ulûm al-din (Herleving der godsdienstwetenschappen, 4 dln., Bulak 1278, 1282 en 1303 der hidjra); hierin zoekt de schrijver de Mohammedaansche dogmatiek, ethiek, rituaalleer, enz. door sufische ideeën geestelijk te verdiepen.
Zijn eigen ontwikkelingsgang beschreef hij in eene verhandeling, getiteld al-Monkidt min ad-dalāl, maar buitendien schreef hij nog tal van andere werken. Vg. Encycl. v. d. Islam, Il, 154 v.v.g. — Litt.: de Boer, Geschichte der Philosophie im Islam (Stuttg. 1901) p. 138 vvg. Zie verder Encycl. v. d. Islam t. a. p.