Frans jozef-land - gelegen tusschen 80° en 83° N.Br., 41° en 62° O.L., in de Noordelijke Ijszee, werd ontdekt door Payer en Weyprecht (Oostenrijksche N.-Pool expeditie) in 1873, werd later onderzocht door Payer in 1874; door J. B. Leigh in 1880—’81; door de JacksonHarmworthische N.pool expeditie van 1894—’96. Nansen onderzocht de N.O.eilanden in 1896; Prins Lodewijk van Savoie in 1899—1900. — Het geheel is een archipel; de hoofdeilanden zijn: Salm, Hall, Mc. Clintork, Hooker en Northbrook. Het is een tafelland, bestaande uit horizontale lagen uit het jura- en krijttijdvak, waarop dikke lagen bazalt, door talrijke fjorden verdeeld.
Naast talrijke tafelbergen komen kegelbergen voor, in het Z.W. de Richthofen-top tot 1600 M. hoogte. Van het landijs, dat groote deelen bedekt, dalen tal van gletsjers tot in zee. De sneeuwgrens ligt op ± 300 M. hoogte. Het klimaat is zeer ruw, gemiddelde jaartemperatuur — 15°. De vegetatie is al zeer arm. Van de fauna dienen genoemd: ijsberen, poolvos, poolhaas, benevens talrijke vogels. Walrussen en zeehonden komen nog veel voor tengevolge van de ontoegankelijkheid. De archipel is onbewoond.