Equatoriaalstroomen - Onder invloed van de passaten en de afwijking tengevolge van de aardrotatie (N.B. rechts, Z.B. links) ontstaat in de drie oceanen nabij den equator op beide halfronden een naar het Westen gerichte waterbeweging, welke als N.- en Z. Equatoriaalstroom bekend staat. Men noemt ze ook wel N.O. en Z.O. passaatdrift, het zijn dus in hoofdzaak driftstroomen. De E. vormen het begin van alle waterbeweging in de oceanen, zij brengen het warme water Westwaarts, dat later naar hooger breedte vloeit, thermische en dynamische oorzaken zorgen voor compensatie en de bekende stroomkringloop komt tot stand. Achtereenvolgens zullen de Equatoriaalstroomen van de drie oceanen besproken worden.
A t l a n t i s c h e O c e a a n. De N. Eq. stroom is in het Westen van den oceaan sterker dan in het Oosten, ten Zuiden van 20° Z.B. is de snelheid gemiddeld 15—20 zeemijl per etmaal, en neemt op lager breedte langzaam af. De gemiddelde richting verandert van W.Z.W. in het Oostelijk deel, door West in het midden tot W.N.W. bij de Antillen. Tusschen 20° en 25° W.L. ligt de Zuidelijke grens van den stroom in Januari op 8° N.B. Juli op 11° N.B.
Maart „ 6° „ Sept. „ 12° „ Mei „ 6° „ Nov. „ 9° „ Tusschen Januari en Juli is de snelheid grooter dan in de andere helft van het jaar.
De Z. Eq. stroom is te vinden vanaf 15° Z.B. en doet zich ook benoorden den equator gevoelen. Hij is in het algemeen veel beter ontwikkeld en ook veel bestendiger dan de N. Eq. stroom. De Z. Eq. stroom heeft twee stroom-assen, d. w. z. gebieden waar de stroom het sterkst is, n.l. een op 1° N.B. en een op 4° Z.B. Hieronder volgt een overzicht van de snelheid in zeemijlen per etmaal en de bestendigheid in % tusschen 25° en 30° W.L.
In Juni en Juli is de stroom dus verreweg het sterkste; snelheden van 70 zeemijlen per etmaal zijn waargenomen.
Ten Oosten van 20° O.L. is de stroomsnelheid kleiner dan in het Westen van den Oceaan, alwaar snelheden tot 100 z.m. p. etm. voorkomen. Tusschen den N. en Z. Eq. stroom vindt men in het Oostelijk deel van den Oceaan den Eq. tegenstroom, ook wel Guineestroom genoemd. Deze loopt naar het Oosten en is het sterkst ontwikkeld in onze zomermaanden.
Maand. Richting. Snelh. Best.
December N148° O. 14 10 % Januari 191 11 25 Februari 277 12 26 Maart 195 12 25 April 170 14 22 Mei 120 13 29 Juni 82 18 54 Juli 72 22 76 Augustus 78 20 80 September 76 19 77 October 84 14 49 November 50 12 16 Deze gegevens gelden voor 5°—10° N.B. en 20°—25° W.L. De Guineestroom heeft hooger temperatuur dan de Eq. stroomen omdat het water tweemaal den weg onder de linie aflegt.
I n d i s c h e O c e a a n. Hier is het stroombeeld in het gebied der Eq. stroomen veel samengestelder als gevolg van de halfjaarlijksche groote verandering in het windsysteem (moessons). Alleen de Z. Eq. stroom is het geheele jaar aanwezig, de snelheid vertoont een dubbel maximum en minimum, de tabel geldt voor het gebied 10°—15° Z.B. en 80°—100° O.L.
Maand. Richting. Snelh. Best.
December N 276° O 11 71 % Januari 279 9 60 Februari 278 8 55 Maart 272 11 61 April 270 11 70 Mei 271 12 74 Juni 272 11 73 Juli 269 11 70 Augustus 270 11 69 September 281 10 64 October 270 10 68 November 272 12 68 Bij den N. Eq. stroom komt het moesson-karakter duidelijk te voorschijn, onderstaande gegevens zijn geldig voor het gebied 3°—10° N.B. en 60°—70° O.L., alleen van October tot April is er een W. componente in de stroomrichting.
Maand. Richting. Snelh. Best.
December N 295° O 6 45 % Januari 302 5 38 Februari 295 5 38 Maart 321 4 34 April 230 2 20 Mei 137 3 22 Juni 123 7 53 Juli 111 8 66 Augustus 124 7 59 September 143 6 49 October 200 4 30 November 280 4 30 De bestendigheid zoowel als de stroomsnelheid bereikt geen groot bedrag en wordt vooral in de kentermaanden April en October klein.
Ook de Eq. tegenstroom vertoont een veel minder duidelijk beeld dan die van den Atl. Oceaan, in onze zomermaanden is vrijwel de geheele Oceaan ten Noorden van de linie in een Oostelijke beweging, zoodat het typische beeld van den tegenstroom min of meer vervalt. Onderstaande tabel geldt voor 0°—5° Z.B. en 80°—90° O.L.
Maand. Richting. Snelh. Best.
December N 86° O 15 70 % Januari 206 6 33 Februari 210 8 37 Maart 315 3 20 April 61 12 62 Mei 87 22 77 Juni 133 10 50 Juli 174 4 22 Augustus 102 5 32 September 91 9 45 October 93 12 60 November 87 22 73 De breedtegrenzen van den Z. Eq. stroom volgen hieronder.
Jan. 8°—20° Z.B. Juli 8°—18° Z.B.
April 8°—20° Z.B. Oct. 7°—19° Z.B.
S t i l l e O c e a a n. Hier treffen wij weder een N. en Z. Eq. stroom aan, welke in den N.- en Z.-lijken winter het sterkst ontwikkeld zijn. In den Z.-lijken zomer is de Eq. stroom, vooral in het Westelijk deel van den oceaan, dikwijls zwak of onderbroken door stroomstilte of Oostelijke stroomen. Tusschen N. en Z. Eq. stroom bevindt zich de tegenstroom, die in dezen oceaan sterk ontwikkeld is en zich uitstrekt van de Philippijnen tot de Amerikaansche kust. In den Stillen Oceaan zijn de meteorologische en oceanografische omstandigheden nog niet zoo goed bekend als in de andere oceanen; Amerika heeft dit zeegebied min of meer als haar arbeidsterrein geproclameerd. — Zie Krümmel, Handboek Ozeanographie II en K. N. M. Instituut, Oceanographische en Meteorologische waarnemingen in den Indischen Oceaan (Atlas en Tabellen); hetzelfde van den Atl. Oceaan.