Epaphrodïtus - 1) uit Chaeronea, leerling van den Alexandrijnschen grammaticus Archias, daarna in huis bij M. Mettius Modestus, stadhouder van Egypte, die hem de vrijheid schonk, onder Nero en de Flavii aanzienlijk en rijk grammaticus te Rome, heeft verklarende commentaren geschreven op Homerus, Hesiŏdus en Callimăchus, waarvan slechts fragmenten bewaard zijn. — 2) Vrijgelatene van Nero en geheimschrijver van Nero en Domitianus, was Nero bij diens zelfmoord behulpzaam, weshalve hij door Domitianus 95 n. C. is gedood. Hij was schatrijk. De wijsgeer Epictëtus was één zijner slaven. Verder heeft hij Flavius Josephus tot het schrijven van zijne werken over de geschiedenis der Joden opgewekt.
3) Een mede-arbeider van Paulus, dien we alleen kennen uit den brief aan de Filippensen. Hij bracht de liefdegave van diegemeente over aan den te Rome gevangen Paulus. Daar overwerkte hij zich en kwam hij aan den rand van het graf. De ongerustheid van zijn vrienden te Filippi drong hem, weer spoedig terug te keeren. Waarschijnlijk bracht hij met-een den brief aan de Filippenzen over.
4) (ong.150 n. Chr.), een der Romeinsche agrimen-soren.